terbij te komen, dit was het. Klootzakken hebben de macht aangetrokken en kunnen zich nu zoiets veroorloven. Agenten die hetzelfde nu doen zijn fascisten, al kunnen ze het woord niet schrijven, al worden ze gedekt door hun chef en hun burgemeester en gauw overgeplaatst: de chef en de burgemeester die zulke klootzakken beschermen zijn fascisten.
De vraag die je de keel snoert en die maakt dat de pijn uitbreekt is: hoe is het mogelijk dat er onder de politieagenten en de soldaten, toch ook jongens uit het volk, altijd weer mensen genoeg naar voren treden om de fascistiese leiders gretig het vuile werk uit de handen te nemen en te ranselen, gevangen te nemen, gevangenen met de handen in de nek voort te drijven, het machinepistool in hun rug, naar de gevangenis of zelfs naar de moordmuur. Maar ze zijn er en de rest verzet zich niet, die doet mee, misschien met de pest in, maar die zich werkelijk verzetten dat zijn de weinigen, precies als bij ons in de duitse tijd. En er zijn burgers die met genoegen meedoen. Begin een revolutie en ze blijken er te zijn, zij zijn disponibel, zij treden aan.
Dat betekent dat zij ook nu onder ons zijn. De paar geuniformeerde ranselbeesten die overgeplaatst zijn natuurlijk voorop, zij komen nu eindelijk goed op hun plaats, maar zij worden gevolgd door anderen van wie je het nou niet zou zeggen, van de hulppolitie, uit de middenstand, marktkooplui en aggressieve studenten, kerkeraadsleden, mensen van alle nu bestaande partijen, dat heeft de geschiedenis in ons land bewezen. Zij zijn onder ons. Zij komen in aktie als een kolonel van de kommandotroepen het startschot heeft gelost. Niet alleen de kolonels zijn onder ons, de korporaals, de neusgatenuitbrekers zijn ook disponibel.