Hoe bereidt men een ketter
(1976)–J.B. Charles– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 93]
| |
men te hebben geleden, verenigt meer dan samen te hebben gelachen, zegt Renan, de rouw is sterker dan de triomf. Het bestaan van een natie is ‘un plébiscite de tous les jours’, zoals ook de eksistentie van de individu een onophoudelijke bevestiging is van ‘ik leef’. De natie is een stippellijn in plaats van de gesloten lijn waarop men altijd prat ging. Sedert 1936 geloof ik in de stippellijn. Het was het jaar waarin een hongaarse teoloog die in Utrecht studeerde, stotterend probeerde mij uit te leggen wat volgens zijn mening het nieuwe denken over het geloof onderscheidde van het denken waaraan wij gewend waren. De stippellijn leerde mij later Sartre verstaan en nog later de veel oudere Cooley en Mead. Naties zijn geen eeuwige zaken, zij hebben een aanvang en vinden een einde, en als zij ooit weer lijken te verrijzen zal één ding het meest zeker zijn: de troost, dat ze weer zullen ophouden te bestaan. |
|