er op worden gewezen dat, waar Kambodja zo zwak is dat het niets in de wereld betekent, Amerika een supermogendheid is. En permanent lid van de Veiligheidsraad.
De lektor in het volkenrecht aan de universiteit van Leiden F. Kalshoven schrijft in nrc-Handelsblad van juni 1975, na een uitvoerige analise van de zaak: ‘De slotsom van dit alles moet luiden, dat de amerikaanse autoriteiten voor de Mayaguez-operatie geen enkele rechtvaardiging konden vinden in het geldende volkenrecht. Niettemin hebben zij gehandeld zoals zij deden. Begrijpelijk, zegt de een; net goed, vindt de ander. Dat mag zo wezen uit een oogpunt van onmiddellijk politiek belang (“geloofwaardigheid”, “herstel van geschokt vertrouwen in amerikaanse kracht en vastbeslotenheid”). Op de langere termijn bezien is het echter nog maar de vraag of de aktie in de vorm waarin zij werd uitgevoerd wel zo verstandig was. Demonstraties van blote macht zonder enig respekt voor het volkenrecht mogen tijdelijk indruk maken, zij doen ook afbreuk aan de goede naam die de machtige als rechtsgenoot in de internationale rechtsgemeenschap bezit - of zou willen bezitten.
Juist de Verenigde Staten met hun in dit opzicht zo geschonden imago zouden zich dit meer dan een ander moeten realiseren.’