denk dat dat de enige keer was. Je zou zeggen dat wij verlegen waren in het gezelschap van de grote man, maar merkwaardig genoeg was hij het tegenover ons.
Nijhoff stierf op 26 januari 1953, dus de dag nadat hij met Bert het eerste nummer vastgesteld had. Het is waar gebeurd. Ik had Bert intussen gedurende vier maanden bijna niet gezien en ik nam al aan ook door Nijhoff uit het Maatstaf-elftal te zijn verwijderd, maar na Nijhoffs dood zag ik Bert gauw terug en totdat het einde van diens tweede huwelijk daagde, werd ik, durf ik wel zeggen, voor Maatstaf zijn tweede man.
Hoe moest het nieuwe blad heten? Kijk es hier, zei Vic, je wilt je niet in de richtingenstrijd mengen, je neemt alles op wat genoeg level heeft, noem het Level. In het nederlands dan. Maatstaf. Noem het Maatstaf! Zo gebeurde.
Bert vroeg mij spoedig na de dood van Nijhoff of ik hem wilde meenemen naar Vestdijk: de ban was gebroken. Ik, die Vestdijk overigens maar enkele keren bezocht had, deed het graag en we togen naar Doorn, waar Bert, terecht overigens, ‘meneer Vestdijk’ zei, maar ik herinner mij wel dat het mij opviel dat hij hoogstens drie weken later vertelde weer bij ‘Simon’ op bezoek te zijn geweest. Bert had in Vestdijk weer een nieuwe bron aangeboord, en wat voor een! Logies, hij was uitgever.
Ik ben zelf nog eens bij Vestdijk geweest met zijn andere uitgever Geert, voor een film over Rumeiland of zo; dat er een film moest komen van een van zijn romans was het idee van mijn vriend Parsech. Dat was mijn laatste ontmoeting met Vestdijk. In een van de dingen die hij mij nog schreef, zei hij: ‘Ze hebben mij geshocked; weet je hoe dat is? Je zou willen dat je je depressie terug had.’ Geert liet mij daarna strikt vertrouwelijk Simons brief lezen die iedereen nu kent uit Het Parool (19 januari 1974). Vestdijk hield van al zijn uitgevers het meest van Geert. De brief eindigde met: ‘Bewaar vooral deze brief.’ De verschrikkelijkste zin die ik ooit gelezen heb staat in die brief, het is een klein gebed tot de hemelse stiefvader: ‘Rotzak, als je bestaat, neem dan deze zwijnerij van me af.’