33. Cabaret.
De radiokommentatoren en de journalisten schijnen meer de pest aan oostduitsers dan aan westduitsers te hebben. Ik niet. Ik houd ook niet meer van israëliërs dan van palestijnen. Alle Menschen zijn voor mij Brüder, tenminste in principe, natuurlijk hebben alle volken ook hun Assholes: Nixon en Luns (zie 36). Ik weet dat ik mij met die gelijkschakeling van de mensen gehaat maak, maar dat moet ik nemen.
Heb je die film gezien, Cabaret? Ja, die heb je gezien. Je herinnert je dat daar in de uitspanning buiten muziek gemaakt wordt. Een blonde jongen gaat op zijn stoel staan om te zingen. Het wordt een duits lied dat hoe langer hoe fanatieker klinkt. Langzaam aan gaan de mensen in de uitspanning staan, ik herinner me een meisje en een oude man onder hen, zij steken hun poot op en brengen de Hitlergroet en iedereen zingt ten slotte mee met tranen in de ogen. Een van de verschrikkelijkste stukken uit die film.
Weet je dat die film in West-Duitsland vijf minuten korter duurde dan hier? Nee, dat wist je niet. Zal ik zeggen waarom? Omdat die scène, die rotscène er door die godverdomde rot-westduitsers uitgelaten wordt, want het zijn precies dezelfde duitsers en zij willen zich niet blootgeven. Alle duitsers zijn precies dezelfde duitsers en alle hollanders zijn precies dezelfde duitsers. Daarom had ik geen zin om naar Gelsenkirchen te gaan, hoewel ik er door een weekblad voor uitgenodigd was. Nee, als je de reis voor me betaalt, kaartje koopt, het hotel betaalt en vijfhonderd gulden toegeeft om naar Gelsenkirchen te gaan: ik pieker er niet over. Mijn keel doet al pijn bij het uitspreken van die rotnaam. Ik zie het wel op de tv. Laat ik er niet zelf bijzitten als die Telegraaf-moffen uit het westen het volkslied van de ddr overjoelen.
Om half acht vanmorgen (7 augustus 1974) hoor ik in de auto voor het eerst een radiokommentaar van de tros. Het gaat over Duitsland, een nieuwe ultra-rechtse beweging: Het Vierde Rijk. Slaat erg in bij de jeugd. Vernielingen op joodse