‘Toen zong ik slechts uit lust; nu dwingt het lot daartoe; Want nood is bitter kruid: in noodtijd bulkt de koe.’ - H. Poot Czn.
‘Een Ruize-Rijm van liefde, vet en olie.’ Advertentie-vers voor de Oliefabrieken-Calvé, Delft, door Charivarius. Zie de bladen.
‘Dát niet!’ Uitroep van afschuw.
Ik rijmel voor reclame,
Ik dicht voor wie maar dokt;
't Heeft menig heer en dame
Geërgerd en geschokt:
De ruize-ridder rolt van 't ros, door grof gewin gelokt!
Mijn grommen en mijn grapjes
Verkoop ik à contant,
Wanneer je met je flapjes
Maar zwaait met vlotte hand;
Ik juich, of jammer - wat je wilt - voor vorst en vaderland,
[pagina 238]
[p. 238]
'k Erken, 't is allerdunst; maar
Wat is er aan te doen?
En - ook zoo menig kunst'naar
Vergooit zoo zijn fatsoen,
En teekent, tokkelt, bouwt en bikt door dik en dun - voor poen.
Ook Poot zelfs liet zich lijmen
- Hem dwong het lot daartoe -
Om op bestel te rijmen,
Precies als ik het doe;
‘Want nood is bitter kruid,’ zegt Poot: ‘In noodtijd bulkt de koe.’
En Röntgen volgt ons voorbeeld:
Hij daalt naar 't filmwerk af!
Wanneer hij wordt veroordeeld.
Is 't zijn verdiende straf.
Want Bach - ik ben d'r zeker van - die draait zich in zijn graf.
Mijn vaerzen vlijen vloeiend,
- Ten minste volgens mij -
En beelden, boud en boeiend
Die lever ik er bij;
Ik meng ze door mijn Rijmen heen als boter door de brij.
En dan d' alliteratie!
Zoo ook in dit gedicht:
Let op, met hoeveel gratie
De letter-lijning ligt,
Hoe zacht ze zoemt zoo'n zomerzang, als zucht van zeis en zicht.
Wie dus fortuin wil maken,
Bestelt bij mij een lied.
'k Berijm haast alle zaken,
Op velerlei gebied,
Maar 't menschenmoordend motor-tuig - Neen. Dat berijm ik niet.