Ruize-rijmen(1922)– Charivarius– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende 11. Hazen-rijm. Charivarius heeft elk jaar een hazendinertje. Deze keer droeg hij er 't volgende Rijm voor. Misschien kan iemand dit vaers voor zoo'n gelegenheid, mutatis mutandis, gebruiken. Vergunt mij uw aandacht te vragen Voor 't volgend berijmde relaas, Het is, wat ik voor heb gedragen Op 't jaarlijksch diner van den haas: Zoo zitten wij hier weer tezamen. 't Is niet voor een broodje met kaas! Neen, menschen met dubbele namen Die eten niet minder dan haas. Voorheen zat men hier bij de gratie Van Willem, in 't jagen een baas! Hij voerde ons (in combinatie Met 'n nette affaire in haas). [pagina 208] [p. 208] Nu zijn we met koophaas tevreden; 't Is niet zoo poëtisch, helaas! Hij is in het huwlijk getreden, Maar wij hebben niettemin haas. Ja, er zijn er, die vielen - en trouwden! Zij werden - of worden - Papa's, Maar dat heeft hen goddank niet weerhouden Van het heilige Feest van den Haas. In streng vegetarische kringen Beschouwt men dit eten als ‘aas’, Wij zijn niet als zij, en wij zingen Met geestdrift den lof van den haas. Wij zijn geen diep-droomende dichters, Die het leven bezien door een waas, We eten gewoonlijk wat lichters, Maar eens in het jaar is het: haas! Wat geeft er in tijden van smarte Weer levensmoed, steun en soelaas? Dat is - niet zoo'n boutj' ‘à la carte,’ Maar 'n deeglijke maaltijd van haas. Met vettige visch en pasteien, Met puddingen, taarten of vla's - Laat andren zich daarmee vermeien, 't Is ons hier te doen om den haas. Het beest van de wijde terreinen, Die soms prikkeldraad afsloot, of gaas, Moet in onze magen verdwijnen - Dat is eenmaal 't lot van den haas. Ja, met moeite bedwingen wij kreten Van vreugde, en luide hoera's, Wanneer wij zoo zitten te eten Van Brinkmann's voortreflijken haas. Dat 't varken de mesthoop bewerke, Dat het rund vrij het weiland begraz' Dat de kip zich met wurmen versterke - Wij, mannen, wij eten den haas! [pagina 209] [p. 209] Wat het bijbelwoord is voor den Christen, Voor de vrouwen de bloem in de vaas, Dat is voor ons, epicuristen Zoo'n heerelijk ruggetje haas. Natuurlijk, wanneer we niets dronken, Dan waren we allemaal dwaas, Maar als er hier iets wordt gedronken, Dan is het ter eer van den haas. En niemand verlaagt of verkleint zich Door dollemanstaal of gedaas: De smaak van 't gesprek zelfs verfijnt zich Door den nobelen smaak van den haas. Men knoeit met de menschlijke namen, Bv. Françoise wordt ‘Zwaas!’ Maar iedere man zou zich schamen, Om een haas niet te noemen, een haas. Hoe gaarne ik straks mijn Havanna Tot geurige wolken verblaas, 'k Verkies boven nevelen manna, En manna voor ons is - de haas! Men spreekt en men dicht en men schrijft steeds Van 't vaderlandsch feest Sint Niklaas, Maar ons vaderlandsch feestje, dat blijft steeds: Het jarelijksch Feest van den Haas! Ach, Haarlem ligt maar aan het Spaarne, En Rotterdam ligt aan de Maas, Maar daar heeft men - 'k erken het, en gaarne, Toch nooit zulke feesten van haas. Zoo zitten wij hier weer als vrinden, Onder feestlijk geruisch en geraas; Wij weten elkander te vinden, En - 't is niet alleen om den haas! Vorige Volgende