Ruize-rijmen(1922)– Charivarius– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 67] [p. 67] 26. Wat zij kunnen doen. Afscheidsrijm aan ‘De Toekomst.’ Vier jaren lang hadt gij den last te zeulen Van wat gij hieldt voor uw verheven plicht; Om met den keizer-en-zijn-kliek te heulen; Met wellust hebt gij 't weeë werk verricht. Daar velde plotseling de bliksemschicht Uw aangebeden goden - België's beulen. Gij zette (en niet ten onrechte) een gezicht, Alsof ge 't hoorde donderen in Keulen. Nu is uw lekke, wrakke schuit gestrand, En kiel en dek en mast ligt stukgeslagen. Wat kunt gij nog beginnen, mag men vragen, Nu gij het groote Deutsche Vaterland Niet weeklijks meer kunt vleien, loven, likken? Gij kunt... je kunt voor mijn part allemaal -! Vorige Volgende