20. De diep bedroefde aanbehuwdelingen.
Wel is het een macaber lied, dat ik u thans ga zingen:
't Luguber lied der diepbedroefde aanbehuwdelingen.
Want weet, zoo heet je; met een woord, waar elk net mensch van gruwt,
Wanneer er iemand sterft, dan wor je plotseling ‘aanbehuwd.’
Zoo: onze Moeder, Tante, Nicht - je kunt het nog verlengen -
En dan het innige geliefde ‘buiten haakjes brengen.’
Dan een dozijn verwanten, allemaal even zwaar beproefd,
Soms groepsgewijs: ‘en kinderen’ - maar ieder diepbedroefd!
En elk familielid - wie weet, met hoeveel vreugd begroef hij 't! -
Is overleden - naar de krant zegt - ‘tot zijne diepe droefheid.’
O leugentaal, kolommen lang, die 't advertentieblad
Van iedere krant dag in dag uit, met frisschen moed, bekladt!
O diep-bedroefde achterneef, o hecht-verknochte tante!
O innig-minnend oud oom, o geknakte bloedverwante!
Houdt op met je vulgair gelieg, geen mensch gelooft een woord
Van al je droefheid - geadverteerd, ‘omdat het nu zoo hoort.’
't Is, als je d'advertenties leest, of j' al die zwagers, nichten,
In wilden jammer ziet, met scheefverwrongen smartgezichten!
En toch, bij al die handenwringers, in de krant vereend,
Vin j', om de tien annonces, wellicht soms eens één, die 't meent.
En gij, die 't meent...! hebt gij met uw verdriet te koop te loopen
Voor jan-en-all'man, die de krant voor tien cent wenscht te koopen?
Is ‘innig’ niet intiem, en stil? Is alle innigheid
Niet met dat grove adverteeren in flagranten strijd?
O gij, die 't meent...! moet gij met uw geklaag de kranten vullen?
Wat hebt g' uw teere liefde en leed ter markte uit te brullen?
Gevoelt gij niet, dat gij den doode en u zelf onteert?
Dat gij met uw banaal gezwets uw smart... prostitueert?
Uw liefd' en levensleed vlak naast de schitterendste reclames:
‘Artikelen voor heeren,’ en die pillen... hm! voor dames!
Te midden van vermaaklijkheden, zwendel en bedrog,
Naast Bioskopen, en Revues... ‘Hoera, we leven nog!’
En waar je droeve klacht ten slotte, na een, twee, drie dagen
Belandt! Daar moet je eigenlijk maar liever niet naar vragen!
Kom. Laat ons eind'gen met 't doen schallen van dat valsch geluid,
En schrijven: ‘Heden overleed...’ (de naam) - en daarmee uit.
(Stel het vast voor jezelf. Beschrijf het. Laten je nabestaanden het vinden. Do it now!)
|
|