I. Zede-rijmen.
1. Naampie.
De tijd van Klara, Bettekoo, van Annemie en Aagje
Is lang voorbij. We volgen nu het voorbeeld van het Haagje.
Zoo'n naampie op een y-tje klinkt zoo fijntjes, zoo coquetjes,
Marie, Christien, Jacoba, Anna, Mina is niet netjes.
We zeggen liever Mary, Tini, Cobi, Anni, Mini,
En Kitty, Nelly, Wimmy, Elly, Florry, Lotty, Stini.
En Jet is veel te burgerlijk, fatsoenlijker is Jetty,
En Jenny, Molly, Henny, Dolly, Enny, Polly, Hetty,
En Maggy, Tilly, Fanny, Lili, Lizzy, Carry, Corry,
En Bini, Betty, Dini, Nettie, Suzie, Emmy, Dorry.
Een jongen heet geen Hein, maar Harry. Jan is plat; zeg Johnny,
En Willem - dat moet Willy zijn, en Toon natuurlijk Tonny,
Dan noem' we Wijnand Wijnie' hoor; een ie-tje hebben zal-ie!
Wat moet' we dan met Albert doen? - Wel, noem den lummel Ally!
Ook Eduard is veel te flink, en Frits en Ferdinand,
Die worden dus tot Eddy, Freddy, Ferry-dear ontmand.
En Gijs wordt Bertie, Bonnie staat voor... drommels ja hoe hiet die?
Gelukkig nog dat Piet voorloopig Piet is en niet Pietie!
Al wat uit Eng'land komt is chic. Ja juist, maar je vergeet,
Dat daar de waschvrouw Mary, en het vischwijf Kitty heet!
|
|