| |
| |
| |
Journalistiek
De ‘Gooi- en Eemlander’ in extase.
‘Klankgolvingen uit ovale trilvormen geboren, verhieven zich uit den oceaan van licht en onbegrepen schittering, en daalden weer, als hadden zij het werkelijke leven even aangeraakt als schaduwbeelden terug, maar niet in het licht, maar om eerst in het gebied van ontladen trilkrachten zich te hernieuwen om na 't schitterbestaan zichzelf opnieuw te offeren.’
*
‘Bij de aanneming van het wetsontwerp bestond de oppositie uit onafhankelijken en militaire afgevaardigden. Ook de gewezen minister-president Dragoemis maakt in deze quaestie de minderheid uit.’
(U.D.)
Ook? en er staat nergens dat de anderen gescholden hebben.
*
‘Twee kwajongens te Brussel, 13 en 14 jaar oud, waren verliefd op een meisje van denzelfden leeftijd.’
(Telegraaf)
De oplossing is zeer eenvoudig. Ze waren alle drie 27 jaar.
*
‘Men poogt vooral kinderen, die er reeds zijn, in 't leven te houden.... Dit trekt mij zeer aan.’
(Hbl.)
Ons ook. Aan de andere is toch geen eer te behalen.
*
Een inzender in de Telegraaf schrijft: ‘Het antwoord is een voluit: Neen!’
Had hij 't afgekort, dan hadden we 't niet begrepen.
*
‘De commandant van het eerste Turksche legercorps heeft aan de politie order gegeven om den oud-minister Talaat-bey, die op het oorlogstooneel den militairen dienst verliet, te arresteeren.’
(Tel.)
Wat den militairen dienst aangaat, was de oudminister er integendeel Tavroeg-vandaan.
*
‘Er loopen geruchten over 'n brandje of over een poging tot brandstichting op een kantoor. Daar ons geen enkel officieel bericht gegeven kan
| |
| |
worden, willen we van deze geruchten geen melding maken.’
(Lisser C.)
De Lisser C. is ons niet belangrijk genoeg; daarom zullen we dit maar niet opnemen.
*
‘Ge blijft rustig zitten knabbelen aan uw wafeltje, aan uw tafeltje.’ (Panorama)
Wij liever alleen aan ons wafeltje.
*
‘Notaris Brands uit Amsterdam, voorzitter van het Belgische Huisvestingscomité aldaar, is gisteren met 15 Belgische weeskinderen te Roosendaal aangekomen. Zij zagen er armoedig en slecht uit.’
(O.H.C.)
Wie helpt den notaris aan een net pak?
*
‘Rijk schijnt de heer Tellegen niet te zijn, nòch van zich zelf, nòch van zijns vrouws kant.’
(O.H.C.)
Wèl waar. Zij heeft nog onderlaatst van de kant harer vader beslist georven.
*
‘Het verkeerde van Lely's beheer ligt in zijn voorgestelde verbeteringen van de arbeidsvoorwaarden van het spoorwegpersoneel, en in de niet-terugname daarvan voorgoed, in deze ongunstige tijden.’
(De Vad.)
Laat ons hier nu geen aanmerking op maken. De Vaderlander wil van de gemeenplaatsen afkomen, en oefent zich. Ga maar rustig voort, Roodhuijzen; het zal wel beter gaan op den duur.
*
Een goed journalist weet zijn stijl in overeenstemming te brengen met wat hij te zeggen heeft.
‘Wanneer wij in Juni niet alle kiezers, die tot onze geestverwanten behooren, naar de stembus kunnen brengen, dan helpt alle bezieling niets, dan is het niets gedaan.’
(De Vad.)
't Is besjilsjt of je den geestverwant-kiezerman-uit-'t-volk hoort spreken.
En den eenvoudigen, niet zeer stijlvasten monnik:
‘Voornamelijk kwamen monniken hier te lande verkondigen, dat er zoo nooit geen vrede Gods kon zijn.’
(U.D.)
En den hijgenden centerhalf:
‘Zoo bestond de bepaling, dat wie binnen één uur van aanvang er niet was, de aan den gang zijnde partij zou geacht te zijn gewonnen door den wèl op tijd zijnden tegenstander.’
(Tel.)
| |
| |
De Hofstad schrijft over Joh. De Meester's De zonde in het deftige dorp:
‘Geen mooidoenerij, geen ontstellende menschenhartstochten-beschrijf, neen, veeleer een zielsvergenoegd rondslenteren onder zijn karakters.’
We zien hem al kringetjes spugen, om wat uit te rusten.
*
Er komt een kentering in de neiging van sommige oorlogspartijen. ‘Er zijn oorlogspartijen in sommige Balkanstaten’, schrijft het U.D., ‘en zij oefenen hun invloed uit om den oorlog te verhinderen.’
*
‘Nu ben ik meer ingenomen dan ooit geworden met deze beweging.’ - Handelsblad.
Kan iemand ons helpen dezen zin recht te zetten? Wij hebben er aan zitten tobben, maar raakten hoe langer hoe meer vast.
Ziehier onze pogingen:
‘Nu ben meer ingenomen ik dan ooit met deze beweging.’
Fout. Nog eens probeeren:
‘Nu ben ik meer geworden ingenomen dan ooit met deze beweging.’
Neen. Nog eens:
‘Nu ben ooit dan ik beweging meer met geworden ingenomen.’
Geef het op.
*
‘Gebroken glazen voorwerpen worden weer heel gemaakt, door een strooperige massa van houtlijm te vermengen met gebluschte poederkalk.’
(Bl. W.)
Mocht dit niet helpen, dan trachte men de stukken aan elkaar te bevestigen.
‘Petroleumreuk verwijdert men, door de handen te wasschen met bier.’
(Bl. W.)
Indien de petroleumreuk niet in de handen zit, dient deze bewerking eenige dagen achtereen volgehouden te worden; na een weekje zal de lucht verdwenen zijn.
*
Onze aandacht werd getrokken door een ingezonden stuk van den Heer D. van Hinloopen Labberton, in het Handelsblad, dat met deze woorden eindigt: ‘....mits de zaak maar niet afstuite op allerlei kemelverzwelgende muggenzifterij.’ Of, zoo zouden wij er bij willen voegen, afstuite op allerlei muggenverzwelgende kemelzifterij, of op allerlei kemelziftende muggenverzwelgerij, op of allerlei zifterij van muggenverzwelgende kemels of van kemelverzwelgende muggen,
| |
| |
of op allerlei verzwelgerij van muggenziftende kemels of van kemelziftende muggen, of op allerlei kemelmuggen-zifterijverzwelging, of op allerlei mugkemel-zwelgerijverzifting, of op allerlei muggenzwelgerijverziftingskemels, of op allerlei kemelzifterijverzwelgingsmuggen.
*
‘De vijfde dag,’ schrijft het Hbl., en wij nemen het bericht op gezag van dat blad zonder voorbehoud over, ‘de vijfde dag eindigde met het vallen van den nacht.’
*
‘De hofétiquette gedoogt het décolleté slechts aan den bovenkant van het toilet.’
(Groene)
De burgerlijke étiquette ook.
*
‘Dit is natuurlijk beslist onjuist’. (Red. N.R.C.)
‘Onze hoofdredacteur sprak op beslisten toon. - Dit is een besliste leemte in de prediking.’
(Stand.)
‘Een reuzenspion’.
(U.D.)
‘Deze heer had zich beslist niet weer herkiesbaar gesteld. Ook de heer Kobus had beslist bedank.’
(U.D.)
Zie ons vers.
*
Het door ons afgeluisterde gesprek tusschen het Waanwijze Jantje en zijn Pa, dat wij onlangs plaatsten, is ook gehoord door den redacteur van het Maandblad van den Nederl. Journalistenkring. Vreemd, dat wij hem toen niet opmerkten. Het gesprek staat in het Novembernummer van dat blad. En uit de Groene kan het niet overgedrukt zijn, want dan zou het er wel bijgestaan hebben.
*
‘Uit het verschijnen van een tweeden druk van dit boek blijkt niet slechts, dat de eerste werd uitverkocht, maar tevens dat de navraag, of kans op navraag voldoende zijn, om uitzicht op goeden verkoop der nieuwe oplage te geven,’ schrijft het Bloem. Wbl., en wij bewonderen den scherpen blik der Redactie.
INLASCH.
‘Op de vee-varkenmarkt waren heden de prijzen van Lammeren (± 000 stuks) f -.- à -.-, Schapen f -.- à -.-, Vaarzen f -.- à -.-, Veulens f -.- à -.-, Biggen f -.- à -.-, Varkens f -.- à -.-, Vette Koeien f -.- à -.- per stuk.’
(U.D.)
*
Journalistieke voorzichtigheid
‘Door hen die zich bij 24 April aansloten, wordt, naar men vermoeden mag, ondersteld, dat
| |
| |
er een mise-en-scène wordt verwacht. - Of 't hierop zal uitloopen, kan voorshands nog niet beslist worden.’
(Stand.)
*
‘Over de medewerkenden en verdere bijomstandigheden der uitvoering zullen wij nog nader berichten.’
(U.D.)
In het eerste verslag zijn de hoofdzaken vermeld.
*
‘Een aantal levende exemplaren dezer vliegjes zijn gaarne ter beschikking van belanghebbenden.’
(N.v.d.D.)
Koor van vliegjes: ‘Hoera! Hoera! We gaan naar de belanghebbenden!!
*
‘Zondag werden wij met het bezoek van den hoogeerw. heer dr. B. Ritter vereerd. 's Middags werd het Leerdamsch Israël op een schoone predikatie vergast. Hij wist dan ook zijn aandachtig auditorium ongeveer een uur te boeien.’
(Isr. Wbl.)
Toen had hij, dunkt ons, moeten ophouden.
*
‘In dit pakhuis kan niet minder dan 20 millioen kilo graan worden opgeslagen.’
(U.D.)
Ze hebben 't waarschijnlijk nooit geprobeerd. 't Kan best.
*
Uit een hoofdartikel in de Vaderlander:
‘Luisterende naar de lokstem van de S.D.A.P. kwam de overwinning in de eerste plaats den mannen van den klassenstrijd ten goede. - Dit stuk staat in het teeken van kwajongenswerk. - Alle vrijzinnigen hadden zich daarom als één man moeten scharen.’
Mooi is het niet. Maar wij zouden het artikel toch niet willen betitelen met het opschrift dat de Redactie er voor bedacht heeft: Een dun stuk.
*
Van Hulzen schrijft in Het boek in 1912:
‘Het blijft een hachelijk werk voor een mannelijk auteur, tegelijk een wel zeer aanlokkend, om te schrijven alsof men geen man is maar een meisje. - Al die meeningen zullen we nu bijeen hebben, als een niet gansch zuivere wijl wellicht een te flatteerende, maar dan toch een meening van ongeveer, als men er de omstandigheden van 't jubileeren bij in rekening wil nemen. - Zij,
| |
| |
die haast geen voet op straat zet, heeft het studentenleven beschreven, ook wat kollege loopen betreft, waar medici respekt voor hebben.’ - enz.
Tot verontschuldiging diene de slotopmerking: ‘En hiermee breek ik af dit korte overzicht, wijl mij wordt gezegd, dat er moet worden afgedrukt.’
*
Ja, als ze je dan ook zoo jachten!
*
‘In het hotel Paulez is aangekomen de heer Shizuku Suzuki, directeur der belastingen in Japan.’
(N. Ct.)
Zij, die meenden, dat niet de heer Shizuku Suzuki, maar de heer Swazaki Shuzuki is aangekomen in het hotel Paulez, dat de heer Shizuku Suzuki is aangekomen in het hotel des Indes, dat de heer Shizuko Swizuka Sakuzi noch in het hotel Paulez, noch in het hotel des Indes is aangekomen, dat de heer Shikiswa Kishuzu in het hotel Paulez is aangekomen, maar op het zien van den heer Kukiswa Sukika Kuzuku, met den heer Shukishuki Swakikaki is weggeloopen, blijken dus verkeerd ingelicht te zijn.
*
Dr. Kuyper schrijft tegenwoordig de Flora-recensies in de Telegraaf. ‘Veel van wat deze komiek zong, moest herhaald,’ lazen wij dezer dagen in dat blad.
*
‘Wij meenen onze abonné's met dat in kennis te moeten stellen.’
(O.H.C.)
En wij onze abonné's met dit.
*
‘Wat is weelde? Wij zouden daarvan onze definitie willen geven, dat weelde al dat genot is, wat iemand slechts als uitzonderingsgeval geniet, en wat dus het levensgeluk niet raakt, als er afstand van gedaan moet worden.’
(Vad.)
Kom, kom, Roodhuizen. Je hebt nu zoo je best gedaan in dit nummer, na ons vers van verleden week. Geen enkele keer spreek je boekdeelen, je staat heelemaal niet schouder aan schouder op de bres, je schaart je onder niemand's vaan, 't gaat hier om niets, en aan geen sterveling breng je 't eeresaluut. Probeer nu ook eens een mooiere definitie te geven van weelde. Of, liever niet van zoo'n moeilijk woord. Oefen je eerst bv. met: het Paard. Maar vooral eenvoudig. Zeg: ‘Het paard is een nuttig dier op vier pooten’, of zoo. Niet: ‘Het paard is een dier, wat pleizierig is om te hebben, en wat het genoegen raakt, als er afstand van gedaan moet worden,’ of zoo.
| |
| |
Niet te veel in de Standaard lezen. Die stijl is besmettelijk. Dan leer je spoedig, als je blad vol moet, te zeggen voor: ‘hij zegt dat hij de stukken heeft, maar 't is niet waar,’
‘....dat zeker niet te ver gaat, wie hier denkt aan een pretentie van bezit aan stukken, waaraan het feitelijk bezit niet beantwoordt.’
(Stand.)
*
‘De hier staande brandkast is getracht te forceeren, maar tevergeefs.’
(U.D.)
De hier staande zin is getracht goed te zeggen, maar tevergeefs.
*
De kamers van de huizen in den Jordaan zijn niet zoo klein als wij dachten. ‘Ik werd herinnerd,’ zoo leven wij in het Hbl., ‘aan den tijd, toen ik als diaken vaak in den Jordaan armenbezoek had af te leggen. Weer zag ik de kamer, waarin menig behoeftig gezin samenhokte.’
*
‘Nu reeds is de malaise in dit Kabinet ingetreden. De Boven-bram-ra is reeds ingehaald; straks volgen de Bram-stengen.’
(Stand.)
En ten slotte weer Bram-aan-'t-roer.
*
‘De Porte is bereid het verbod, dat de stoomschepen de Dardanellen niet passeeren, in te trekken.’
(Tel.)
Zou er nog kans bestaan dat het bevel om te verhinderen dat het niet-passeeren verboden wordt, ingetrokken werd?
*
Een collega aan de H.P., die zich even bescheiden als gedistingueerd ‘Jhr. X.’ teekent, schrijft in dat blad een reeks van belangrijke artikelen onder den titel: ‘Van het Mondaine Leven.’ In het laatste nummer wordt de terugkomst in de residentie behandeld van ‘Jhr. Ernest van Loon en Mevrouw van Loon - d'Hangest baronesse d'Ivoy (samen getrouwd - Char.) De heer en mevrouw van Loon - als wij ze nu zoo maar eens platweg mogen noemen - zijn in Duitschland aangehouden, misschien wel omdat Jhr. Van Loon, ‘wat hij gaarne doet, zich van de Fransche taal had bediend’. Maar:
‘Gelukkig waren zijn papieren goed in orde en kon hij bovendien een persoonlijk schrijven van Prins Hendrik betreffende de Johaniter-orde laten zien, anders - wie weet - had de Haagsche beau monde misschien voor korten tijd, nog een zijner leiders moeten missen.’
| |
| |
O, Jhr. X., Jhr. X.! hou op! Wel eene affreuze gedachte! Baron Charivarius siddert.
*
Heeft de rubriek ‘Van het Mondaine Leven’ onze warme sympathie, meer nog voelen wij ons aangetrokken door de afdeeling ‘Lastige Gevallen’. Men kent haar. De beste oplossers ontvangen een kunstvoorwerp, of eene enveloppe met inhoud. Mogen wij een ‘Lastig geval’ aanbieden ter opneming in het volgend nummer? - Een eenigszins critisch aangelegd, doch zeer hoffelijk heer dineert met Jhr. X. ten huize van den Hoofdredacteur. Onder het nuttigen van de caviar-met-champagne vragen Jhr. X. en de Hoofdredacteur als uit één mond, wat hij denkt van de H.P. - Wàt moet de zeer hoffelijke heer antwoorden?
*
Wat de Vad. gelukkig maakt.
‘Gelukkig dat, als ze ons hunne tanden zullen laten zien, het geen gave zullen wezen.’
(de Vad.)
*
Ongemotiveerde dierenmishandeling.
‘Albattrossen worden moedwillig uitgehongerd, omdat het, naar men beweert, hun mooie veeren schaadt’.
(Tel.)
Met belangstelling volgen wij steeds de rubriek ‘Vragenbus’ in de verschillende bladen. De moeilijkste vragen weten de redacties te beantwoorden. Zoo heeft Het Midden zoowaar een antwoord op deze vraag: ‘Hoe behandel ik mijn gelakte schoenen?’ In Avicultura trof ons het antwoord op een vraag betreffende eieren. Het begint zoo: ‘Dit kwam bij mijn eigen eieren ook wel voor.’
*
‘Dan zette heel het gezin zich, bij wijze van dessert, om den zilveren schotel, symmetrisch opgestapeld met pasteitjes.’
(Pak me Mee)
Pak dat blad maar mee.
*
‘Hierover kan geen verschil van gedachte bestaan, en het bestaat dan ook niet.’
(Stand.)
Het is misschien juist, maar zeker niet opmerkelijk. Zoodra wij gelezen hadden dat het niet kon bestaan, hadden wij al begrepen, dat het niet bestond.
*
‘En dan het algemeene cachet van vulgariteit en gebrek aan distinctie!’ schrijft Anna de Savornin Loh- | |
| |
man in de Hollandsche Lelie. En verder: ‘Men heeft er een fijne omgeving - deze confiserie levert beslist mindere waar enz. - ik sla die reuzen-massa gade - de prijs was niet duur enz.’
*
‘De sociaaldemocraten ontbraken natuurlijk. De meesten waren in ambtscostuum.’
(Tel.)
Dit verklaart het. Ze dorsten zich er niet in te vertoonen.
*
Het slot van het Wien Neêrlands Bloed heeft ons nooit bevallen. De heer Wagenaar heeft er nu iets op gevonden, dat ons wel geschikt toeschijnt.
‘Bij het uitgaan van de kerk zette de heer Wagenaar het Wien Neêrlands Bloed in, dat ten slotte eindigde met het Oude Wilhelmus.’
(U.D.)
*
‘Henri de Vries zal gedurende ongeveer twee maanden bij de N.V. ‘Het Tooneel’ voorstellingen geven, en o.a. meespelen in ‘Julius Caesar’ en een detective-stuk, waarin hij de rol speelt van Sherlock Holmes.’
Begrijpen wij dit bericht wel, dan zal De Vries simultaan-voorstellingen van deze beide stukken geven op een in tweeën gedeeld tooneel. Men kent de vaardigheid van dezen acteur in het zich verkleeden.
*
‘Besjlissjt’
Wat heeft men toch tegen dit woord? Het is in sommige gevallen besjlissjt onmisbaar. ‘De directie van de N.V. Het Tooneel heeft besloten’, zoo lezen wij in de bladen, ‘om nog eene, doch nu besjlissjt laatste vertooning van Oedipus te doen plaats hebben.’
Alleen de besjlissjt laatste vertooning is de laatste; de laatste is op-één-na de laatste.
*
‘De voorstelling was in de puntjes gekleed, grif gekend en gekund door allen.’
(Hbl.)
Ziehier wat elk nauwgezet acteur zich vóór de première heeft af te vragen: ‘Ik ken de voorstelling grif, natuurlijk, maar kan ik haar ook grif?’
*
‘De 18-jarige H.D., die een paar schaatsen had opgelicht, is heden veroordeeld tot 3 maanden gevangenisstraf.’
(U.D.)
De 40-jarige Charivarius heeft het ook eens gedaan. - Niet verder vertellen!
*
| |
| |
‘Een 20-jarige jongeling, Werner geheeten, die te Giessen terecht stond, werd gisteren tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld, benevens tot 10 jaar tuchthuisstraf, plaatsing onder politietoezicht en voortdurend verlies van burgerlijke rechten.’
(Hbl.)
Bovendien is hem verboden, in toepassing van de nieuwe Motor- en Rijwielwet, een auto te berijden, voor den tijd van één jaar.
*
‘Het publiek hult zich in bontmantel en auto, en spoedt zich naar den schouwburg.’
(H. Post.)
De mindergegoeden trekken een gewone overjas en vigelante aan.
*
Wij vonden in den prospectus van de O.G. een ‘Woord van de Redactie’:
....‘Zoo kan de verzekering worden gegeven, dat de Groene in het karakter van volkomen zelfstandigheid, eerlijke openhartigheid, en de meest bereikbare voortreffelijkheid zal worden geleid.’
Het was niet het eerlijke dezer openhartigheid, dat ons trof. Wij hadden die eigenschap al meer bij openhartigheid aangetroffen. Maar, men onderscheidt, zoo mijmerden wij, bereikbare voortreffelijkheid, meer bereikbare voortreffelijkheid en meest bereikbare voortreffelijkheid....
*
‘Naar het Vad. verneemt, is de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de heer mr. H. Goeman Borgesius naar het Loo ontboden, om aldaar een onderhoud te hebben met Hare Majesteit de Koningin.’
(Hbl.)
Wij spatieeren. Hiermede wordt dus voor goed een eind gemaakt aan het praatje, dat het was om eenige kippenhokken op te schilderen, in Apeldoorn.
*
‘Though this be madness, yet there is method in it, zou Shakespeare ook van deze beschuldigingen kunnen zeggen.’
(Hbl.)
Onmogelijk. Hij is dood.
*
‘In Den Haag heb ik ook eens een hond een geheelen dag verloren,’ schrijft de Redactrice van de Holl. Lelie. ‘Mijn vader was met hem uitgegaan, en onderweg was hij zoek geraakt. Ik was wanhopig. Wij zonden naar de politie en overal heen; nergens was hij. Om
| |
| |
zes uur 's avonds, terwijl de meid den melkboer hielp, zag zij hem ineens de straat inhollen. Hij liep de open deur in, rende in eene vaart in mijn armen, op mijn schoot, en begon daarop tegen mijn vader te brommen. Dit laatste hebben wij steeds heel merkwaardig slim gevonden, omdat hij blijkbaar had uitgemaakt hoe mijn vader ditmaal niet voldoende op hem had gepast.’
Dit is niet sterk. Toen onze hond eens door de zorgeloosheid van ons dienstmeisje zoek geraakt, en later teruggekomen was, begon hij tegen onzen vader te brommen die de dienstbode in zachte termen haar fout verweet. Blijkbaar had hij uitgemaakt, dat men in zoo'n geval strenger behoort op te treden. Overigens heeft het verhaal na de eerste lezing op ons niet den indruk gemaakt, dien de Redactrice bedoeld had, doordat wij - dom genoeg - meenden, dat met ‘hem’ van regel 7 de melkboer bedoeld was.
*
‘Vriendelijk dank’, schrijft Anna de Savornin Lohman, die tegenwoordig ook het vriendelijke genre beoefent, in de Corr. van de Hollandsche Tijgerlelie, ‘vriendelijk dank voor uw mislukt bezoek.’
*
‘Een korte reminicentie. Hopf gebruikte deze methode om personen uit den weg te ruimen, die voor zwaar geld verassureerd waren.’
(Berl. Tel. Corr.)
‘En voor degenen die dit vleesch nog te durabel achten, is nu vleesch verkrijgbaar voor slechts 37½ cent per pond.’
(Red. U.D.)
Degenen, die geen centen van der eigen en niet veel in te komen hebben, kennen we aan recommandeeren der eigen te verassureeren bij een niet alste durabele maatschappij tegens treinongelukken. Der mot maar niet het minste of geringste gebeuren met de kolemetief, of dan was er een ongeluk en konnen ze niet meer werken, dan stingen ze op straat en waren uit- noch indirect voor niks meer geschikt als voor joernelist om is een korte reminicentie te schrijven in de krant.
*
Mr. Plemp van Duiveland noemt zich in Onze Eeuw ‘een half-geloovige, een half-ongeloovige misschien nog eer,’ maar dergelijke fijne onderscheidingen ontgaan aan het groote publiek, dat het verschil niet kent tusschen een half-volle en een half-leege flesch.
*
Max Blokzijl, in het Hbl.:
‘Ik heb altijd gemeend, dat er geen beter bewijs voor beweringen is, dan het eigen voorbeeld, het
| |
| |
eerst zèlfdoorleven. - Niets dan eigen ervaring is het, wanneer ik nu aan onze vrouwen dezen ernstigen raad geef. - Ik ben het met mijn collega eens, dat ik niet weet, of de viering van deze dagen gelukkig stemmen zal of niet. - Ik geloof in vollen ernst, dat het oneindig veel nuttiger is, als we toch verpoozing gaan zoeken, om de militaire dan wel - gelijk men hier en daar reeds begonnen is - de algemeene kennis van den soldaat te gaan verrijken. -
Het is zoo makkelijk om in 'n dagblad in vlotte zinnen beschouwingen neer te pennen.’
Nou Max, zóó makkelijk is 't toch niet!
*
Dr. Kuyper vertaalt tegenwoordig de Reutertelegrammen voor het Hbl.:
‘Deze veronderstelling mag geuit.’ (Reuter, Hbl.)
*
‘Hij komt tot de ontdekking der waarheid, welke ontdekking hem door den zéér op de hoogte zijnden jongen graaf als 'n nu niet juist om-over-te-snoeven voordeeltje wordt bewezen te zijn.’
(Panorama)
Maar de plaatjes van het Panorama zijn aardig.
*
Tot onze voldoening vernemen wij, dat dr. Kuyper's gezondheid niets te wenschen overlaat; wij konden dezer dagen, de volgende passages in de Standaard lezende, de vreeze niet onderdrukken, dat de oude staatsman aan lichte aanvallen van kortademigheid leed:
‘Niets te doen te hebben. Geen gevaar te zien waarvoor men op wachtpost staat. En niet te begrijpen waarvoor dat alles dient, dat is wat veler geest verontrust. - De jammer is nu maar dat men aan geen mogelijkheid van oorlog gedacht heeft. Gedroomd heeft dat dit alles zich nooit realiseeren zou. En dat men, enz.’
*
‘Volgens de Nieuwe Groninger Courant heerschte er gisteren een groote mate van belangstelling voor de Godsdienstoefening in de Pepergasthuiskerk, waarbij ds. Huisman voorging. Meer menschen dan de kerk kon bevatten, konden geen plaats vinden’.
(N.R.C.)
Nu heeft de N.R.C. toch ook eens een grapje bedacht. Of zou 't van de Nieuwe Groninger Courant zijn?
*
| |
| |
‘Er is van Rabagas in of aan dien en dien en dien Franschen machthebber, dien van toen, en dien van later, en dezen en dezen van nu....’
(N.R.C.)
Schiet op, om Godswil, schiet op!
*
Het kan geconstateerd, dat dr. Kuyper's welwillende medewerking tegenwoordig ook aan de N.R.C. pleegt verleend:
‘Uit wat Kleine vertelt, moge dit geknipt.’
‘Een vertaald sonnet moge hier opgenomen.’
‘Een kenschetsend fragment moge overgenomen.’
‘Hoeveel is er van die rol te maken, en hoeveel moet er van gemaakt.’
‘Heijermans moest onlangs gekenschetst. - Dit kan gezegd, als een feit geconstateerd. - Hierop moet de klemtoon gelegd. - Daarvan kan al de schuld afbetaald.’
(N.R. Ct.)
*
Dr. Kuyper schrijft onder den titel ‘Nieuwe Engelsche boeken’, in de N.R. Ct.:
‘Dit boek kan zoo goed als welk ander ook van den vloed van oorlogsromans, als type bekeken.’
*
‘De Dordsche Courant heeft weer een lang verslag vaa een gesprek met ds. Willekes te Hendrik-Ido-Ambacht’, schrijft de N.R. Ct, verwijtend en neemt het lange verslag over. ‘Het is opmerkelijk, hoe goed deze Hendrik-Ido-Ambachtsche wetenswaardigheden passen onder het ‘Kerknieuws’ van de N.R. Ct., schrijft ons iemand, die deze rubriek geregeld van het begin tot einde leest.
*
Journalistieke voorzichtigheid.
‘Door het ongunstige weder ging het karakter van tuinfeest eenigszins verloren, daar de partij thans geheel binnen de muren van het paleis werd gehouden.
(N.R. Ct.)
*
‘De veranderingen in den luchtdruk loopen ten deele nogal uiteen, echter is de verdeeling over het algemeen nog vrij gelijkmatig, waarbij de luchtbeweging meest zwak, en over ons land, waar nog steeds een klein minimum ligt, ver uiteenloopend van richting is.’
(Hbl.)
| |
| |
‘Ons bericht in het ochtendblad is niet geheel ondubbelzinnig in zooverre als er niet uit blijkt, dat men hier niet te doen had met het hoogterecord voor een vlieger alleen, dus zonder passagier.’
(N.R.C.)
(Oplossingen in ons volgend nummer.)
*
Uit een hoofdartikel in de N.R.C.:
‘Zij is als de draak van de fabel, waarvan het niet hielp, of men er den kop al van afsneed, omdat die onmiddellijk weder aangroeide’.
*
De N.R.C. wordt los-in-de-mond
‘Hij is - gelijk men dat in gemeenzaam Nederlandsch noemt - niet voor een kleintje vervaard.’
(N.R.C.)
Pas op, N.R.C., pas op. Dit is de eerste stap op den weg naar 't vloeken. Dat eindigt nog eens in: ‘Tedeksel,’ ‘Wat hamer,’ en zoo.
*
De N.R. Ct. schrijft in een hoofdartikel:
‘Het is met een, zij het wat plat, maar volkomen typeerend woord, te zeggen de menschen waren er beu van.’
Zoo'n excuusje heeft voor ons weinig waarde. Het leelijke woord staat er dan toch maar. Die rauwe taal van de N.R. Ct. tegenwoordig!
*
Van het Paasch-congres.
‘De heer Duis zegt, dat men hem voor .r.n.j.kl.n.t heeft uitgescholden, en dergelijke vuiligheden.’
(N.R.C.)
Zóó behoort men zulke obscoene woorden te doen drukken, en niet, zooals de N.R.C. doet, voluit. Moeten wij het blad nu netheid leeren?
*
Wie weten wil wat Sardou deed, terwijl hij tot zijn groote liefde, het tooneel, terug keerde, leze de N.R.C. ‘Doch trouwend met iemand, die betrekkingen had in een tooneelkring,’ schrijft het blad, ‘keerde Sardou na enkele jaren tot zijn groote liefde terug.’
*
‘Zijn gloed en macht deden in den een of anderen hoek van haar hart een soort van treurigheid ontstaan.
Voelbaar werd haar hart kleiner.’
(N.R. Ct.)
| |
| |
Zoo zal men dus langzamerhand beter in de gelegenheid zijn geweest om plaats en soort van de treurigheid nauwkeuriger te bepalen.
*
‘De Maskerade-commissie van het U.S.C. heeft de uitvoering van de insignes aan keten, door de commissieleden te dragen, opgedragen aan den heer Tepe.’
N.R. Ct.)
Wij zagen wel eens een enkele maal zoo'n gebouwtje, licht en toch hecht doortimmerd, waar 't desnoods mee kon. Maar we wachten toch nog op bevestiging van het bericht.
*
Men beweert wel eens dat zetters hun zetwerk niet lezen. Of ze! Als 't heel gek is, staan ze er soms bij te schudden. B.v. hier:
‘Nieuwe sabels. De wandel (salon) sabe, is van zeer licht model, ongeveer geheel overeenkomende met de officierssabe, de wandel (salon) sabel is van zeer licht model.’ (N.R. Ct.)
*
‘Maar het Habsburgsche familiestatuut kent geen burgerlijk huwelijk, zoodat de hertog, als hij dat wou, zeggen kon, dat hij heelemaal niet getrouwd is. Hij heeft waarschijnlijk grootere verwachtingen uit zijn verbinding met het huis van Oostenrijk verwacht als het geval is geweest.
(N.R. Ct.)
Ongecorrigeerd. (Het staat er niet onder, maar het is toch zoo).
*
De N.R. Ct. beschrijft een landschap. ‘Het landschap is vol afwisseling. Is men een tunnel door, dan komt dadelijk iets anders.’ Het is zeer merkwaardig. Den gewonen overgang van tunnel, halftunnel tot open weg, vindt men er niet. Maar sterk wordt de afwisseling eerst, waar men komt, ‘nu eens door een vriendelijk dal, dan weer langs wilde rotsen, waarboven een hemelsblauwe zon welft.’
Wij moeten er van den zomer eens heen.
*
De ware duidelijkheid
‘De heer Haasken dankte den heer Borgesius voor zijn duidelijke uiteenzetting. Maar toch is het hem niet duidelijk, waarom thans de tijd voor een fusie nog niet rijp zou zijn.’
(N.R. Ct.)
*
| |
| |
‘Het programma geeft den korten inhoud van dit stuk, gesteld in niet zeer fraai Nederlandsch,’ schrijft de N.R. Ct. De steller moet maar veel hoofdartikelen van de N.R. Ct. lezen. Dan zal hij 't wel leeren. As je blieft:
‘Met dit type van schip kunnen we ons zeer goed vereenigen; een kleiner type, noodzakelijk gepaard gaande met vermindering van snelheid.’
‘Een compromis tusschen hetgeen we gaarne mochten hebben, en wat we kunnen krijgen.’
‘De pantsering is in overeenstemming met hetgeen we verwachten kunnen tegenover ons te zien op een meest waarschijnlijken gevechtafstand.’
‘Een goede ventilatie is een van de lastigste bewoonbaarheids-vraagstukken aan boord der moderne slagschepen.’
‘Dadelijk noodig zijn meer dan 5 schepen niet.’
‘De aanwinst in volkskracht, welke het vorm krijgen van een goed bestuurden Indischen staat en van het bewustzijn van de kracht ervan naar buiten, zal brengen, mag gerekend worden de ontwikkelingspolitiek in niet geringe mate ten goede te zullen komen.’
*
‘Af en toe komt het voor, dat buitenlanders, door middel van boek, tijdschrift of courant, de indrukken, welke bij hen zijn achtergebleven van een reis door, of een verblijf in Ned. Indië, aan hun landgenooten, of wie verder hun taal leest, mededeelen.
Zij vertellen er dan soms veel goeds, een enkelen keer veel kwaads van, zeggen er vaak zeer juiste, en vaker nog, misschien, zeer onjuiste dingen over.
Dankbaar den ons toegezwaaiden lof aanvaardend, al is deze wel eens wat overdreven, gevoelen wij, Nederlanders, enz.’
(N.R.C.)
't Is alles goed en wel voor menschen die den tijd hebben. Maar als je wat haast hebt, doe je verstandig nu en dan eens een paar zinnen van zoo'n hoofdartikel over te slaan.
*
‘Ook een mislukte poging in deze richting brengt ons een stapje nader bij de beslissing, die, dat moeten we, zoolang er nergens iets is gebeurd, waaruit den aard van die beslissing te voorspellen valt, aannemen, evengoed daardoor kan vallen, doordat de mogendheden van de entente hun doel niet, als dat zij het wel bereiken.’
(N.R. Ct.)
Oók een mislukte poging - deze zin.
*
| |
| |
Boert in het deftige blad.
‘Verkade was zoo echt, toen hij toestoof op zijn, in den dubbelen zin des woords gezeten zuster. De heer Ruys doe niet te geestig.’
(N.R.C.)
Ook de N.R.C. doe niet te geestig.
*
‘Het goedkoopste gedeelte van het park lijkt ons trouwens heelemaal volstrekt niet het naarst om in te wonen.’
(N.R.C.)
Het deftigste blad lijkt ons trouwens heelemaal volstrekt niet het prettigst om in te lezen.
Aanhangsel
‘Als ik de Charivarius lees, dan denk ik, als bij zijn meeste rijmpjes, zoowel die over menschen als dingen: kerel, loop naar de pomp! houd je zelden-geestig vitten voor wie er naar luisteren willen op de soos, als je zoo'n huis bezoekt.’
(N.R.C. over Charivarius.)
|
|