altijd hoorde, dat velen haar begonnen te geloven. En het end van de zaak was, dat zij, als krijgsman aangekleed en onder bescherming van een lijfwacht, naar de koning gezonden werd. De koning wilde haar geen eens ontvangen; doch hij werd omgepraat door vrienden, die veel verwachtten van de wonderlijke invloed die van haar uitging. Men dacht: als het waar is, dat zij een Goddelijke roeping heeft, dan moet zij de koning kennen, waar zij hem ook ziet, al heeft zij hem nog nooit te-voren gezien. Zo nam de koning de raad aan om zich in gewone burger-kleren te kleeden en tusschen de andere menschen te gaan staan. Maar, toen Jeanne binnenkwam, ging zij rechtuit naar de koning, knielde voor hem neer en maakte hem hare roeping bekend. Dat was verrassend en overtuigend.
In een wapenrusting van staal, met een helm op het hoofd, te paard als een man, een zwaard op zij, in de hand een witte vlag, geborduurd met de leliën van het koningshuis, zo werd het boerenmeisje aan het hoofd gesteld van de troepen te Orleans, welke stad door de Engelschen belegerd werd.
Verwonderd zagen de soldaten de vreemde doch schone verschijning aan. Haar geestdrift deelde zich mee aan de moedeloze troepen. De ene stelling na de andere werd de Engelschen ontrukt, - en Orleans was gered! Het bijgeloof was nog sterk onder de menschen in die dagen; en de Engelschen werden ontmoedigd, omdat zij dachten, dat hier toverij in het spel was, waartegen geen dapperheid baten zou. Uit Orleans trok zij verder. Stad na stad nam zij in. De bekwaamste Engelsche generaals werden door haar verslagen, totdat het verenigde leger van de Engelschen en de binnenlandsche partij vernietigd werd. Als een heilige werd zij nu door heel Frankrijk vereerd. Men noemde haar nu de de Maagd van Orleans.
Nu moest de koning gekroond worden. Hij was bang om naar Reims te gaan, want het land was nog vol vijanden. Maar Jeanne zette haar wil door. En daar (in 1429) vond