Liederen van droom en daad(1918)–August van Cauwelaert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 80] [p. 80] Rijs ik.... Voor M. Rijs ik naar een rijker leven, Daal ik naar de donkre dood? Langs de lage luchtereven Slinkt het zinkend avondrood. Dwaalt mijn hoofd en duizlen de oogen; Valt de voorjaarsnacht zoo vroeg; Heeft de dood mijn hoop belogen Die 'k naar rijper zomers droeg? Kalm is 't hart, maar droef te moede; Moe de geest die traag verblindt. O wanneer ge gaat bevroeden Dat uw laatste reis begint. Als ge in bloei en kracht gebroken Staat, opeens, voor 't bitter end, En nog eens uw traangeloken Blikken naar uw leven wendt.... Zie 'k nog ooit u weer die verre Zijt en schreiend zit, misschien? Zullen de vertrouwde sterren Dezen nacht mijn uitvaart zien? Vorige Volgende