Liederen van droom en daad(1918)–August van Cauwelaert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] Zegen, Heer.... Zegen, Heer, in welbehagen Die te nacht ten aanval gaan Zegen die hun leven wagen Voor hun vorst, hun land, hun vaan. Schuw duike in 't verraadrig duister Al wie zint op moord en roof; Heer, wij treden vóór uw luister, Rustig in ons star geloof. Zegen die de wapens voeren In den heil'gen wederstand: Want de mootd'ge monden loeren Achter 't doomende IJzerland. Steun hun stap en sterk hun handen, Schut hun schoudren met uw schild. Eer de verte opeens ontbrandt en 't Lood door hart of longen rilt. Red hen voor wie lijdzaam lijden Voor hun kroost aan de ijlen heerd; Ach, zooveel die nog verbeiden 't Kind, dat nooit meer wederkeert... Vorige Volgende