Alle de werken. Deel 2(1862)–Jacob Cats– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Opdracht aen de edele groot mogende heeren, mijn Heeren de Staeten van Hollandt en West-Vrieslandt. Indien er iemant is genegen om te vragen, Waerom ick desen boeck aen u heb opgedragen; Die sal haest zijn bericht, indien hy verder leest, Wat hier mijn oogemerck en reden is geweest: Ick heb een langen tijt in uwen raet geseten, En d'eer my daer geschiet en wil ick niet vergeten; Mijn dienst, hoewel geringh, die heeft u vergenoeght; En my staet oock te doen dat heusche lieden voeght. Des kom ick boven al u danck en eere geven, Dat my is toegestaen om stil te mogen leven: Ick ben door u verlost van 't swaer en lastigh pack, Daer in geen kleyne sorgh en staege moeyte stack. Nu is het grootste deel van mijn voornaemste saecken, Met aerde besigh zijn, met aerde kennis maken; Op dat ick leeren mocht de nutte sterrefkunst, Dat my verkregen is door uw beleefde gunst. Nu, als ick hier niet meer en sal te vinden wesen, Dan sal men evenwel uw weldaet kunnen lesen; Ghy dan, ontfanght dit werck u tot een eeuwigh pant, Als vaders van mijn rust en van mijn vaderlandt. In Sorgh-Vliet, den 30 September 1655 Vorige Volgende