Alle de werken. Deel 2(1862)–Jacob Cats– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Op de beweginge en ruste des lichaems. Een die gesontheyt wenscht, die moet hem staegh bewegen, Dat is den rechten gront van soo gewenschten zegen: Speelt, jonckheyt, met den tol of met den harden bal, Of jaeght een vluchtigh wilt in eenigh lustigh dal: Of roeyt een schuytjen voort, of rijt op snelle paerden, Of opent met de spae den boesem van der aerden, Ter eeren van den hof, op hope van de vrucht, Soo tijt het bleeck gespuys, de sieckten op de vlucht: Soo wordt het innigh vuur, de gronden van het leven, Verwackert, fris gemaeckt, en uyt den slaep gedreven, Soo wort het lichaem sterck, en al de binne-kracht, Indien het somtijts flaut, in beter stant gebracht. Wel, vrienden, repje dan: want stil en ledigh wesen En wort noyt door de kunst de menschen aengepresen: Het water als het rust, dat wordt in korten vuyl, En van een klare beeck ontstaet een modder-kuyl. Vorige Volgende