Alle de werken. Deel 2(1862)–Jacob Cats– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Op't onderscheyt en verkiesinghe van 't vleesch. Het vleesch dient met bescheyt en onderscheyt gegeten, En dit is wonder nut voor u te sijn geweten; Het is een groot verschil waer sich een dier onthout, Of op een schralen bergh, of in het groene wout; En of'et heeft verkeert ontrent de dorre landen, Daer yeder voelt de son met heete stralen branden, Dan of'et in de kou geduerigh is gevoet, En daer het in de snee sijn woningh hebben moet; En of het kruyden eet, of anders harde basten, Die maegh en ingewant geduerigh overlasten; En of men eenigh beest ontrent den winter slacht, Dan of men langer toeft, en tot den somer wacht; [pagina 523] [p. 523] En of het in het bosch sijn vryheyt heeft genoten, Dan of het in de koy plagh op te sijn gesloten. Siet, dit loopt op het vleesch. Maer leert dit voor het lest, Is 't jongh, en kort, en mals, soo is het alderbest. Vorige Volgende