Alle de werken. Deel 2(1862)–Jacob Cats– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Op moes-kruyden, salaet, en toe-kruyt; aen I.V.B. Vermaerde BEVERWIJCK, hier is het nu geraden, Te strecken uwe pen tot alderley saladen: Ick bidde, weygert niet; de grootste van het lant, Die hebben menighmael het edel kruyt geplant: De Vorsten even-selfs en wijt-beroemde luyden, Die hebben ondersocht de krachten van de kruyden, Die hebben na-gespeurt tot aen de minste bies, Al watter in den hof of in de bossen wies. Al wat hier nadeel doet, of dienstigh is gegeten, Is dienstigh, Hollandts volck, voor u te sijn geweten; Want die hier qualijck gaet, en sonder kennis pluckt, Heeft sich des levens draet niet selden afgeruckt. Wel, leert dan na den eysch de kruyden onderscheyden, En even aen de heert ten besten toe-bereyden; Want sooje dat begrijpt, en na de kunste doet, Het stijft een swacke maegh, en koelt onstuymigh bloet. Vorige Volgende