Alle de werken. Deel 2(1862)–Jacob Cats– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Uyt den zelfden. Ghy, die van minne-brandt begeert te sijn genesen, En wilt geen dertel jock, of geen Poeeten lesen, Al ben ick even selfs van dat geselschap een, Noch segh ick evenwel dat ick van herten meen. Wy dichters in 't gemeen beschrijven vreemde saken, Die oock een eerbaer hert bywijlen gaende maken; Wie leest Tibullus werck, die niet en wert gewont, Als hy sijn liefste prijst, en haren rooden mont? Wie leest Catullus boeck, die niet en wert ontsteken, Als hy van liefde schrijft, en van haer soete treken? Ons rot is dertelvol, en lievers van den doeck; Ghy, laet dien geylen hoop, en leest een deftigh boeck! Vorige Volgende