Alle de werken. Deel 2(1862)–Jacob Cats– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Uyt Plautus: Het minnen is een seltsaem spel, Het brenght den minnaer in gequel, Het is een loss' een loose vont, Het is een wesen sonder gront: Al wat men aen de vryers raet, Dat dunckt de jonckers enckel quaet, Doch wat hun afgeraden wert, Daer henen wil haer grilligh hert: En wat men soo een lincker biet, Dat wil hy doch sijn leven niet; En wat hem niet gebeuren mach, Daer haeckt hy na den gantschen dach; Roept yemant soo een vijsen quant, Gewis die wijckt hem van der hant, En schoon hem yemant henen sent, Hy is stracks weder daer ontrent; In 't korte, 't is een wreede pijn In Venus hof verdoolt te zijn. Vorige Volgende