Alle de werken. Deel 2(1862)–Jacob Cats– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Platoos raet: Een wispeltuerigh hert, 't welck draeyt na yeders blasen, Dat mach men, ick bekent, wel stellen by de dwasen: Maer die staegh, als een muyl, gaet horten tegen God, Verschilt van d'eerste feyl, soo veel als dul van sot. Maeckt van de noot een deught, 't en helpt geen tegenstreven, Waer ons den Hemel drijft, daer moet men henen sweven: Gevoegelijck te zijn, na Godes hant ons leyt, Al is 't veranderingh, het is gestadigheyt. Vorige Volgende