Alle de werken. Deel 2(1862)–Jacob Cats– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Gesangh op de geboorte onses heylants en salighmakers Jesu Christi. Op de voys van den Lof-sangh Simeons. Op, Sions reyne jeught! Bedrijft nu ware vreught, Terwijl ons is geboren Het kint, het wonderkint, Daer in de ziele vint, Dat eertijts was verloren. Het was de droefste stont, Wanneer Gods heyligh bont Door Adam wiert geschonden; Het was de blijdste dagh, Die oyt de werelt sagh, Als Christus wiert gesonden. Hoe kond' het oyt geschiên, God in het vleesch te sien, Had God niet uytverkoren, Een uytgelesen kerck, Als tot een wonder-werck, Die anders was verloren! [pagina 505] [p. 505] Als God is met den mensch, Dat is den hooghsten wensch, Die yemant kan gewerden; Nu spreeckt dit heyligh pant Tot al het gantsche lant: Gods liefde sal volherden! Vorige Volgende