Alle de werken. Deel 1(1862)–Jacob Cats– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 165] [p. 165] Avarum facile capies, ubi non sis idem. (Hebzucht door mildheid gevangen.) Sooje kranen wilt betrappen, Hoort, hoe ghy het moet bestaen: Maeckt een deel papiere kappen, En dan lijm daer in gedaen; Maer noch moetje niet vergeten Aes te leggen in den gront, Aes, dat dese vogels eten Met een onversaden mont; Komt'er dan een kraen geloopen Om te vullen haren krop, Siet, die moet'et haest bekoopen; Want het kleeft haer om den kop. Wilje giere menschen vangen, Hoort eens hoe 't gebeuren kan: Hebben is haer gants verlangen; Geeft, soo wertj'er meester van. Daer is dan een gauwe jongen Die op desen handel past, Thyrsis komt oock uyt gesprongen, En hy eet sijn eigen gast. martial. 4. Epig. Tu potest insidias dona vocare tuas; Sie avidis fallax iudulget piseibus hamus, Callida sie sultas decipit esea. seras. horat. lib. 3. od. 16. Inclusam Danaën turris aenea Robustaeque fores, et vigllum canum Tristes exeubiae munierant satis, Nocturnis ab adulteris; Si non Acrisinm, virginis abditae Custodem pavidum, Juppiter et Venus Risissent: fore enim tutum iter, et patens Converso in pretium Deo. Vorige Volgende