Aenmerckinghe op de tegenwoordige steert-sterre en drie lofdichten op Philips van Lansbergen
(1986)–Jacob Cats– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 9]
| |
InleidingEen anoniem pamfletAan het einde van het jaar 1618 kon men in de Republiek der Verenigde Nederlanden terugzien op een veelbewogen periode. Religieus-politieke conflicten hadden de bevolking gedurende het Twaalfjarig Bestand steeds meer in twee vijandige kampen verdeeld: remonstranten tegenover contra-remonstranten. De strijd tussen beide partijen had in het afgelopen jaar een ongekend hoogtepunt bereikt. Op het politieke vlak was de burgertwist inmiddels vrijwel beslecht, ten gunste van de contra-remonstranten. De stadhouder Maurits, die hun partij had gekozen, wist in de loop van de zomer zijn remonstrants-gezinde tegenstander Van Oldenbarnevelt steeds verder te isoleren. Uiteindelijk werd Van Oldenbarnevelt, die als raadpensionaris van het gewest Holland de machtigste man van de Republiek was geweest, zelfs gevangen genomen. Dat hij op het schavot zou sterven wist men nog niet, maar de manier waarop Maurits tegen hem was opgetreden, sprak dreigende taal. Op religieus terrein was het conflict eveneens in een beslissende fase gekomen. De Synode van Dordrecht, een kerkvergadering met afgevaardigden uit binnen- en buitenland, was op 13 november begonnen met de beraadslagingen die een einde aan de geschillen dienden te maken. Vele remonstranten maakten zich overigens weinig illusies; zowel de keuze van afgevaardigden als de handelwijze van sommigen onder hen beloofden voor het remonstrantse volksdeel niet veel goeds. Er stond echter nog niets vast, en de vergaderingen konden nog wel maanden duren. Men mocht slechts hopen dat Gods zegen er op rustte.
In deze sfeer van gespannen afwachting verscheen eind november 1618 een buitengewoon heldere, grote ‘staartster’, een komeet die nog tot januari 1619 zichtbaar zou blijven. Wat had dit onverwachte hemelverschijnsel te betekenen? Velen aarzelden niet lang met hun antwoord. In talloze boeken uit heden en verleden, uit binnen- en buitenland kon men immers nalezen dat kometen gewoonlijk een voorbode, zo niet een oorzaak zijn van rampen en ellende. Het bleef alleen de vraag voor wie de narigheden in dit geval waren weggelegd. Natuurlijk dachten sommige contra- | |
[pagina 10]
| |
remonstranten dat de komeet Gods straf voor de dwalingen der remonstranten met zich mee zou brengen, en natuurlijk waren er remonstranten die betoogden dat de rampspoed juist hun tegenstanders zou treffen. Er waren echter ook mensen die nog verder doordachten en die meenden dat beide partijen gelijkelijk zouden worden getroffen, als straf voor hun onderlinge twisten; de Spanjaarden zouden met de verdeeldheid hun voordeel doen.Ga naar eind2 Wie had gelijk? En stonden er werkelijk verschrikkelijke dingen te gebeuren, of was die gedachte slechts een vorm van bijgeloof, een restant van ‘paapse superstitiën’? Deze en dergelijke vragen hielden velen bezig en het duurde dan ook niet lang of de eerste deskundigen gaven hun visie in gedrukte vorm ten beste aan het geïnteresseerde publiek. Er verschenen diverse geleerde werken in het Latijn en een aantal pamfletten in de volkstaal, alle met de komeet als onderwerp. Sommige van deze geschriften legden de nadruk op de vraag naar de aard van kometen: zijn het verschijnselen binnen de aardatmosfeer, zoals de aloude leer van Aristoteles het wilde, of had de astronoom Tycho Brahe toch gelijk gehad, toen hij naar aanleiding van de komeet van 1577 concludeerde dat dit niet het geval kon zijn? Andere geschriften legden meer het accent op de betekenis van kometen. Zijn het tekenen Gods? Brengen ze inderdaad altijd onheil, en zo ja, wat voor verschrikkelijke gebeurtenissen mogen we dan verwachten? De antwoorden die op dergelijke vragen gegeven werden, hadden een betekenis die verder reikte dan de situatie van het moment. Juist in deze periode begonnen op verschillende plaatsen in Europa de baanbrekende ideeën van Copernicus veld te winnen. Ook in de Republiek waren er al geleerden die meenden dat de aarde niet het middelpunt van het heelal kon zijn en dat de aarde om de zon draaide. Een nieuw wereldbeeld was aan het ontstaan, en juist kometen vormden voor de wetenschap van oudsher een ‘test case’ voor allerlei aspecten van het wereldbeeld. Bovendien waren kometen, door hun onverwachte verschijnen, bij uitstek geëigend om de discussie over de waarde van astrologische voorspellingen aan te wakkeren: is er verschil tussen de voorspellende kracht van kometen en die van de ‘gewone’ hemelverschijnselen? Dit soort kwesties maakt dat boeken en pamfletten over kometen ons bijzonder boeiende illustraties leveren van ontwikkelingen in de verhouding tussen geloof, bijgeloof en natuurwetenschap in de zeventiende eeuw.
Een van de publikaties over de komeet van 1618-1619 was Aenmerckinghe | |
[pagina 11]
| |
op de tegenwoordige Steert-sterre, een pamflet van zo'n twintig pagina's. Dit geschrift, waarvan de titelpagina auteur noch drukker, plaats noch datum van verschijnen vermeldt, vormt het onderwerp van deze tekstuitgave. We maken nu eerst enkele opmerkingen over de gegevens die op de titelpagina ontbreken, waarna we wat nader ingaan op de verschillende onderwerpen die in het pamflet worden behandeld. Op de achtergrond staat daarbij steeds de vraag waarom de auteur en zijn drukker anoniem bleven. |
|