Want zo'n consumptiemaatschappij went snel. Ze vraagt ook telkens aan me: ‘Heb jij niette auto?’
Dit op de toon waarop je tegen iemand zou zeggen: ‘Heb jij geen benen?’
‘Nee, ik heb geen auto,’ antwoord ik telkens weer.
Ze moet het wel geloven, maar ze vindt me op dit punt een beetje een zonderling.
Die maandagochtend speelden we samen eerst langdurig met de telefoon, want voor dat vermaak heeft ze de leeftijd. We draaiden niet zó maar aan de nummerschijf, hoor, want dan krijg je meestal iemand die er op handen en voeten voor uit een deerniswekkend ziekbed is gekropen.
Nee, we maakten gebruik van de mogelijkheden die de bestierende overheid op dit gebied schenkt. Eerst de tijdmelding, vele malen. En vervolgens het weerbericht, waarnaar ze verzonken luisterde, of het een der fijnste sprookjes van Andersen was. Toen ze eindelijk de hoorn neerlegde, zei ze feestelijk: ‘Olkt.’
Ik begreep het niet, maar door zelf even 003 te draaien, vernam ik dat de geautomatiseerde juffrouw zowat acht keer ‘bewolkt’ zei. En dat woord kan Yung, nu ze in Nederland woont, niet vroeg genoeg leren.
Nee, het was een liefelijk begin van de maandag.
Maar na het telefoonspel trokken we de jassen aan en gingen met z'n drieën boodschappen doen. Eerst naar het postkantoor in de Kerkstraat. Daar moet je binnen via een benard draaideurtje. Ik hield het een beetje tegen om mijn vrouw met Yung in het krappe hokje te laten binnentreden en ging zelf in het volgende. Als tegenligger hadden we echter een jongeman met een uiterst gewichtige oogopslag. Hij vond ons langzaam