Haar
In Parijs zei mijn vrouw:
‘Je moet je haar eens laten knippen.’
Ik heb vaag geknikt, maar niks beloofd. In Amsterdam ontleen ik, voor mijn ambacht, altijd wel iets aan de talmende conversatie der wachtende klanten, geduldig geschaard rond het tafeltje met de leesportefeuille, waarin zich voornamelijk bladen bevinden die je alleen onder ogen krijgt als je haar ver over je boord hangt. Maar hier in Parijs zouden de nuances van die gesprekken me ontgaan.
Daarom loop ik de goed beklante kappers voorbij tot ik, in een zijstraat van de Place de l'Odéon een etablissement zie, waarin alleen één dame op leeftijd onder het mes zit. Blijkens grote letters op het raam doen ze er ook aan ‘Hommes’. Daarom ga ik binnen.
Het is een nog nieuwe onderneming, door een wat neerslachtige ontwerper geheel in begrafenislila getint, en er komt geen kapper op me af maar een blond, nogal zorgelijk meisje, ook in het paars. Ik som in mijn Frans op wat ik aan mij verricht wil hebben - knippen, wassen, verstevigen - en ze wijst me een fraaie, lederen fauteuil, die me nog niet geheel lijkt afbetaald.
De kapper roept iets tegen haar op de snauwerige toon die personeel vandaag de dag tot