zeer artistiek aangelegd te zijn, maar de kennis van mijne taal is onvoldoende.’
Na enige fouten te hebben vermeld, besluit hij:
‘Wat ik echter volstrekt niet begrijp is het weglaten van een zin zonder mij te raadplegen. Op de laatste pagina mis ik het volgende:
“Dat hij moet opstappen met de verdrukte scharen om vorsten en groten tot brij te vertrappen”. Ik verzoek u vriendelijk, maar dringend, mij hieromtrent per omgaande opheldering te verschaffen.’ Hij krijgt van Holle wel omgaand antwoord, maar geen opheldering.
De uitgever schrijft:
‘Hoe aan het slot die zin is weggevallen kunnen wij ook niet verklaren. Wij hebben hieromtrent geschreven aan de vertaalster en haar gevraagd u persoonlijk opheldering te verschaffen.’
Blijkbaar zit Elsschot deze kwestie nogal hoog, want hij schrijft reeds een dag later:
‘Ik ontving uw brief waarin u mij zegt niet te weten hoe het komt dat de zin in kwestie weggevallen is. Ik verwacht hieromtrent ten spoedigste bericht, hetzij van u hetzij van de vertaalster. Daar ik echter met uwe firma handel vind ik het zakelijker dat uwe firma en niet de vertaalster mij hierover schrijft.’
Het antwoord komt niet ‘ten spoedigste’, maar op 24 maart, twee weken later, en het is van de vertaalster. Zij schrijft:
‘Ik heb op de laatste bladzijde een zin weggelaten omdat ik die ongunstig vond. “Ongunstig” is nog mild uitgedrukt, want naar mijn mening zou deze zin voldoende zijn om het boek te verbieden. (Er zijn, naar ik weet, om onschuldiger redenen boeken verboden). En met een verbod zou noch de schrijver, noch de uitgever gediend zijn. Want er ligt een duidelijke aanstichting tot oproer in de woorden dat de scharen der verdrukten de vorsten en groten der aarde tot brij moeten vertrappen. En het staat niet onopvallend ergens in de tekst, maar wordt min of meer als een program aan het kind op zijn levensweg meegegeven.’
Hitlers Duitsland van 1936 wordt door deze verklaring wel gekenschetst. Maar Elsschot behoudt een zekere naïveteit als hij antwoordt:
‘Het spijt mij ten zeerste dat de vertaalster zich de vrijheid veroorloofd heeft een zin met opzet te schrappen en ik kan zulks onmogelijk goedkeuren. Om uwe belangen niet te schaden zal ik mij niet tegen de verkoop van deze eerste uitgave verzetten. Maar alvorens