king.
Hij pàst wel. In ruil voor het werk dat ik doe krijg ik eten en onderdak. Een verbouwd varkenshok. Maar 't is genoeg. Meer hoeft niet. Kijk, toen ik van het gymnasium kwam, ben ik naar Rietveld gegaan.’
‘De architekt?’ vroeg ik.
‘Ja, dat was een oom van me. Een echte kunstenaar. Ik had wel vertrouwen in hem. Ik zat bij hem en na een tijdje vroeg hij wat mijn plannen waren. Ik antwoordde: Dichten en denken. Toen zei hij: Daar kun je niet van leven, jongen, dan wor-je een zwerver. En ik zei: Dat weet ik wel, oom. Die consequentie moet ik nemen. Hebt u een papiertje voor me?’
Ik gaf het hem en hij schreef er een zeer gecompliceerde Engelse zin op.
‘Hoe vertaalt u dat?’
‘Nou...’ begon ik, aarzelend.
‘'t Is uit Hamlet, zoals u weet,’ zei hij. ‘Ze zijn er allemaal in gebleven, hoor. Burgersdijk bracht het nog 't vèrste, maar haalde het ook niet helemaal. Ik heb er dit van gemaakt.’
En hij schreef er de vertaling onder.
‘Dat is het wel, hè?’ zei hij, met dat lachje weer. Hij stond op:
‘Het wordt mijn tijd.’
‘Wat zijn uw bedoelingen eigenlijk?’ vroeg ik. ‘Wilt u publiceren?’ Hij keek me verbijsterd aan.
‘Publiceren? Waarom? Ik ken alles toch van buiten. 't Zit hier in mijn hoofd. Nee, dat gezeur met tijdschriftredacteuren en uitgevers, daar begin ik niet aan.’
Ik bracht hem naar de deur en gaf hem de hand met een zekere eerbied, want ik heb in de schone letteren nog nooit iemand ontmoet die schrijft zonder enige ambitie en bereid is voor dat hoogst particuliere genot langs de deuren te gaan en lompen in te zamelen. Toen ik op het knopje drukte kwam de lift boven. Er stond een meisje van een jaar of twintig in, dat een kamer op de hoogste verdieping bewoont. Hij ging tegenover haar staan.
‘Ik moet eigenlijk naar bóven,’ zei ze.
‘O, ik breng u wel,’ antwoordde hij en keek haar aan met één oog over de bril. Haar profiel werd angstig.
‘Nee, nee - ik lóóp wel,’ riep ze. En ze sprong uit de lift en rende de trap op. Het beroerde hem niet. Hij sloot de deur en daalde sereen af naar zijn volstrekt onaantastbaar rijk van de lompen en de poëzie.