Een merkwaardig schrijversgraf
Het hooggelegen kerkhof du Château te Nice dat, wellicht toepasselijk uitziet op
de Baai der Engelen is al enige eeuwen de uitverkoren rustplaats van lijken die
in creatievere jaren iets betekenden in de maatschappij.
Beeldhouwers vonden er een onuitputtelijk werkterrein. Er rondwandelend, waant
men zich in een openluchtfiliaal van Madame Tussaud. Hele families staan, meer
dan levensgroot, rond de zerken van hun dierbaren, in steen betrapt toen hun
smart nog vers was.
Hier wist men nog zó te sterven en te begraven dat zelfs weinig beduidende doch
zeer bemiddelde doden onvergetelijk werden. Bij volle maan hebben de spoken er,
na de twaalfde slag, althans heel wat te zien.
Ze zeggen: ‘Kijk, hier treur ik om mijn vader.’
‘En dit is mijn moeder. Zij overleefde mij en kijkt naar boven omdat ze vermoedt
dat ik in de hemel ben.’
Op de achtergrond roepen de uilen, want die zijn ook 's nachts wakker.
Het graf van Gaston Leroux doet in deze pompeuze omgeving erg sober aan. Een zerk
van grijs marmer met zijn naam en de toevoeging: ‘homme de lettres, 1868-1927’.
Het simpele beeldje stelt een ranke, baardige monnik voor die iets schrijft op
een soort closetrol waarvan het eind wordt vastgehouden door een wat paf
engeltje.
De echte Gaston Leroux was zó dik, dat hij een buitenmodel kist nodig had. En hij
stierf zó onverwacht dat hij zijn plekje op de begraafplaats der upper ten van
Nice, waartoe hij al twintig jaar behoorde, nog niet had besproken. Het
deftigste gedeelte was in 1927 eigenlijk vol, maar de burgemeester van de stad
paste er een mouw aan door een waterput, links van de ingang te laten
verwijderen.
Op dat, wat krappe plaatsje ligt de man begraven die zich