Spelletje
De eigenares van de koffietent - een wat vermoeide matrone, met vriendelijke ogen
en zwart geverfd haar - had de tosti net voor me neergezet, toen een in haar
grijze lokken berustende vrouw binnenkwam, die blijkbaar tot haar kennissenkring
behoorde, want ze kreeg een hand en werd aangesproken met Marie. Nadat ze koffie
met slagroom voor haar had klaargemaakt vroeg ze: ‘En - hoe was moederdag?’
‘Leuk hoor,’ antwoordde Marie, niet helemaal overtuigend. ‘'s Ochtends is mijn
zoon nog even geweest met mijn kleindochter. Z'n vrouw kwam niet mee. Die houdt
van uitslapen op zondag. En dan... Nou ja. Hij had een bolbegonia meegebracht.
Geen beste. Hij valt nou al uit. Ze kunnen zo'n jongen alles in zijn handen
stoppen. Maar het gaat om 't gebaar, niet waar? Hij kwam meteen z'n nieuwe auto
laten zien.’
‘O ja? Wat is 't er voor een?’
‘Een lichtblauwe,’ antwoordde Marie. ‘Mooi en ruim, met veel bagageruimte voor
als ze weer naar Spanje gaan met vakantie. 't Gaat ze goed, gelukkig. Niet dat
ze tevreden zijn, hoor. Toen m'n man nog leefde werd hij wel eens kwaad. Als ze
zaten te kankeren, dan riep hij: “Jullie weten niet hoe bevoorrecht jullie zijn.
Ik vroeger...” En dan kwam hij met een heel verhaal. Ellende met bellen,
natuurlijk. Maar dat interesseerde die jongen niet. En haar helemáál niet. 't
Verveelde ze. 't Was ook dom van hem. Je moet er over zwijgen, vind ik. Net als
over de oorlog. Die moet je hebben bijgewoond.’
‘Zo is het,’ vond de vrouw achter de koffiebar. ‘Honger kun je niemand uitleggen.
En angst ook niet.’
Marie knikte.
‘En ook de mooie dingen niet,’ zei ze. ‘Weet je, toen ik een kind was, woonde ik
met m'n moeder en m'n zusje in de Jordaan. Een vader was er niet. Die was alleen
een paar keer langs geweest, zeker. De crisistijd, van meneer Colijn. Twaalf
gulden vijftig steun.’
‘Ik ken 't,’ zei de eigenares. ‘Ik had wel een vader, maar die liep altijd zonder
werk. Veel meer dan meeëten deed hij niet.’
‘Die mooie Jordaan...’ zei Marie met een glimlach. ‘Ik ben laatst nog eens langs
dat huisje gekomen waar wij toen in woonden. 't Is helemaal