Aan de manier waarop hij kijkt bij het dichtslaan van het boek kun je zien dat
die meneer, toen hij iets leuk vond, onvoldoende aan de opvattingen van zijn
jeugdige consumenten heeft gedacht, die op bepaalde punten erg conservatief
zijn. Terwijl ik de blauwe ezel met zijn versukkelde makkers in de kast leg,
dekt mijn vrouw onze kleinzoon toe. Nog even gaan we op de rand van het bed
zitten. Hij vraagt: ‘Ga jij je morgen weer scheren?’
‘Ja.’
‘Als jij je scheert wor-je een beetje kleiner,’ zegt hij. ‘Hoe komt het dat ouwe
mannetjes zo klein zijn?’
‘Ze krimpen, denk ik.’
Zijn blik wordt vaag.
‘Als ik tachtig ben - hoe oud zijn jullie dan?’ vraagt hij.
‘Honderdvierendertig. Maar zo oud kunnen we niet worden, hoor.’
Hij ziet dat in en doet een lager bod: ‘En als ik zesentwintig ben?’
‘Dan zijn we tachtig.’
Terwijl ik het zeg, realiseer ik het me met schrik.
Maar hij balsemt onze wonden.
‘Ik word machinist, want ik weet hoe twee treinen moeten botsen,’ zegt hij. ‘En
jullie mogen dan altijd meerijden. Voor een dubbeltje. Op het station zeg je
maar dat je mijn opa bent. Dan mag het. Maar dan moeten jullie wel wat lekkers
voor me meenemen.’
‘Kauwgummi?’ vraagt mijn vrouw.
Want daar houdt hij van.
‘Nee. Wat ik lekker vind als ik zesentwintig ben. Wat vind ik dan lekker?’
Als we het niet zo gauw weten, zegt hij het zelf: ‘Kapucijners zal ik dan wel
lekker vinden. Die moeten jullie meenemen, in een warm pannetje. Voor
onderweg.’
We beloven het en kussen hem goedenacht.
Als we naast zijn bed staan zegt hij, op grootmoedige toon: ‘Als jullie nou heel
klein geworden zijn, hè, dan zal ik voor jullie zorgen. Ik ben dan al getrouwd.
En ik koop één kind. Want kinderen zijn duur, hoor. Voor jullie maak ik dan een
schoenendoos. Om in te wonen. Dat kan best als jullie zo klein geworden zijn. Ik
maak er een deurtje in, hoor. En een gaatje voor de lucht. In de vakantie mogen
jullie mee. In de auto. Dan zet ik de schoenendoos achterin, op de hoedenplank
naast de poes. Leuk hè?’
‘Ja, leuk.’
We doven het licht.
En gaan naar de huiskamer - twee mensen met een toekomst.