Mag 't een ietsje meer zijn
(1983)–S. Carmiggelt– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 119]
| |
Want vijftig lange jaren leefde zij alleen.
Maar dapper, weet u. Klagen deed ze niet.
Ze was veel te blijmoedig voor verdriet.
En eer ze eraan toe kwam, ging zij heen.
Ze werkte heel haar leven bij de post,
waar ze - blijmoedig - iets sorteren moest.
In de vakantie ging ze altijd maar naar Soest,
in zo'n pension, waar het zo weinig kost.
Zij hield van boeken met 'n vleugje romantiek.
Haar strijd heette de Anti Vivisectie Bond.
Bij al die wreedheid dacht ze aan de hond.
En voor de hond was zij blijmoedig fanatiek.
Met ons Oranjehuis leefde zij innig mee.
De radio liet zij maar zelden onbeluisterd.
O, menig hoorspel heeft haar blik verduisterd.
Dan viel er soms een traantje in haar thee.
O juffrouw Nifterink, wat was uw leven goed.
Wat was het Omo-wit en stil en onbeduidend.
U zong uw liedje zacht, maar 't klonk welluidend.
De hemel weet wel, hoe het verder met u moet.
Wat fascinerend, dat u nu een engel bent.
En dat u zweven kunt. U was zo corpulent.
|
|