Articles de Paris
(1955)
Nacht
Als 's nachts Parijs, voor het oog der wereld, gaat slapen, worden de Hallen
wakker. Geweldige vrachtauto's, die in de Franse provincie, België of Holland al
vroeg van huis gingen, rijden de stad binnen en lossen de torenhoge stapels
levensmiddelen op de stoepen der boulevards, die nu opeens gaan lijken op het
droomdecor van een veelvraat. De kroegen doen de deuren open, de eethuizen
zetten de uiensoep op het vuur en de vrouwen beginnen, in de frisse, kruidige
geur van prei en fruit, haar tippelronde. Want de nacht wemelt opeens van
stevige, gezonde plattelanders, die tussen het harde werken door de emolumenten
des levens niet graag zouden verwaarlozen.
Het zitten in zo'n nachtelijk café, met een haag van sinaasappels voor de deur,
heeft iets luchtledigs. De baas, een klein burgerkereltje, staat goed uitgerust
en fris geschoren achter de kassa, twee slagers met wijde, bebloede vleestoga's,
drinken een glas aan het comptoir en een onverklaarbare grijze juffrouw leest de
vroegste editie van de krant, die net is uitgevent. Een gewoon, nuchter tafereel
van de dag dus, maar geplaatst in de pathétique van de nacht, die door de ramen
treurt en hoog boven de huizen een geweldige, donkere mantel openspreidt.
Opeens komt er een oude man binnen. Hij verkeert in een toestand van
onbeschrijfelijke haveloosheid, maar aan zijn gezicht kun je zien dat hij het,
ondanks zijn zo duidelijke insolventie, heeft klaargespeeld zich zelf op een
wolkje van beschonkenheid te tillen. Hoe hij de middelen daartoe vergaart,
demonstreert hij op slag door zijn pet af te nemen en voor te houden aan de
lezende vrouw.
‘Nee nee, dat gaat hier niet,’ zegt de baas. Hij komt achter zijn toonbank
vandaan. Maar de oude let in het geheel niet op hem. Hij blijft kaarsrecht voor
de juffrouw staan en fixeert haar met een paar strenge, boosaardige ogen die
fonkelen van een uiterst bevoegde haat. Al een paar keer heeft ze van neen
geschud, maar op den duur is zij toch niet tegen de blik opgewassen en tast
zuchtend in haar beurs.
‘Vooruit, zo is het wel genoeg,’ zegt de baas. Als hij het waagt de gescheurde