Mag 't een ietsje meer zijn
(1983)–S. Carmiggelt– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 90]
| |
Aanvankelijk nog wat gevleugeld, nam hij poëzie
van diepe mannen mee op voorjaanreizen
en sloeg de boekverkopers met die steen der wijzen.
Maar och, wat harde koppen hadden die...
Thuis huilde hij dan uit aan Wilma's borsten.
‘Ze zijn te stom!’ klonk akelig zijn stem.
Het vrouwtje huilde mee, maar meer om hem,
en om de grove dingen die ze zeggen dorsten.
Zo ging de tijd zijn gang en boog die fiere kop.
Nu kleeft hij aan het slijmspoor der successen.
Maakt óók een ‘sellertje’. De wroeging lessen
dat doet Schiedam - van meidauw in de drop.
Maar na zijn tiende vraagt hij altijd om papier,
en tokkelt schreiend op zijn oude lier.
De wijze Wilma zegt: ‘Niet publiceren, Jan.
Gooi ze maar weg.’ Dat doet de kelner dan.
|
|