Het woord
Bij een overheidsdienst moest ik een rapport halen waarnaar de redactie van mijn
dagblad al lange tijd reikhalzend uitzag. Na in een vijftal verkeerde kamers te
zijn binnengeweest, bleek ik eindelijk terecht aan een loket waarachter zich wel
dertig schrijvende personen van beiderlei kunne in bedrijvige houdingen
ophielden.
‘O ja, u hebt hier al vaker gevraagd om dat stuk, he?’ zei de ambtenaar die mij
te woord stond. ‘Nou, het is bijna gereed. We moeten het alleen nog even
epibreren. Dus als u volgende week terugkomt...’
‘Dat is goed,’ zei ik en ging heen.
Toen ik echter op de gang was dacht ik: wat zou de term epibreren eigenlijk
inhouden? Signeren, seponeren, corrigeren... daar heb ik allemaal wel eens van
gehoord, maar dit was een volslagen nieuw woord voor mij. Ik hoorde het gesprek
al dat ik straks met mijn baas zou moeten voeren. Zo, waar is het stuk? Dat moet
eerst nog even geëpibreerd worden. Wat is dat? Tja, daar heb ik geen idee van...
Het zou te zot zijn. Hoewel het vervelend is je onwetendheid ál te manifest aan
het licht te brengen, keerde ik mij toch na korte zelfstrijd om, en ging de zaal
weer binnen. De dertig schrijvende personen lieten en bloc de kroontjespennen
rusten en keken mij welwillend aan.
‘Ja meneer, wat verlangt u?’ vroeg de ambtenaar.
‘Ik wou eens vragen,’ zei ik moeilijk, ‘u sprak zoëven van epibreren... het zal
wel erg dom van me zijn, maar wat is dat eigenlijk?’
Een gemompel van bijval ging door de rijen en ook de ambtenaar keek licht
ontroerd toen hij mijn hand greep en sprak: ‘Dit is werkelijk een heel bijzonder
ogenblik, meneer.’
‘Waarom?’ antwoordde ik.
‘Omdat u vraagt wat het betekent,’ zei de man. ‘Het betekent namelijk niets. Het
is gewoon maar een woord. Ik heb het zelf verzonnen. Op een