En ze
zag er erg knap uit. Ook blond, net als zij. Maar met blauwe ogen. Ze kon
jongens krijgen bij de vleet. Maar ze hield het bij d'r verloofde. Ook een erg
rustig type. De zoon van een tandarts. Hij studeerde er ook voor.’
Ze zuchtte.
We zaten allemaal muisstil.
Het stoute jongetje hing weer te ver uit het raam, maar nu zei z'n moeder
niks.
‘Ze zouden volgend jaar gaan trouwen,’ vervolgde de vrouw. ‘Ze hadden al van
alles. Een cassette. En een eetservies. Erg mooi. En linnengoed. 't Staat
allemaal bij mij. Wat dáármee nou moet... In maart zou 't zijn. Maar ja, dat
gaat nou natuurlijk niet door.’
Weer keek ze naar de man.
Die zei alleen: ‘Nee...’
Wat moest hij anders zeggen?
Het gordijn werd opzij geschoven. Het blonde meisje verscheen weer.
‘Die arme jongen is niet van d'r graf weg te slaan,’ zei de vrouw. De fotograaf
riep: ‘De volgende, alstublieft. En u kunt naar beneden om uw foto's te
halen.’
Hij wees op de dikke man, die onmiddellijk opveerde.
‘Hij is gek van verdriet,’ zei de vrouw tegen hem.
Weer knikte hij, liep achteruit naar de deur, stapte in de asbak en verloor zijn
evenwicht. Terwijl hij éven op zijn knieën voor haar lag, sprak ze: ‘Hij zegt
dat hij nooit trouwen zal. Nóóit.’
De man krabbelde overeind en maakte zich uit de voeten of de duivel hem op de
hielen zat. Op het toneel geloof je dit scènetje niet. Maar het gebeurde nu
eenmaal, precies zo absurd, ik kan er niets aan doen.
‘Ach, het leven gaat verder,’ zei de vrouw voor zich uit. ‘Je moet maar niet gaan
piekeren.’
‘De vólgende,’ herhaalde de fotograaf een beetje ongeduldig. Nu stond de moeder
van het stoute jongetje op en trok hem mee naar binnen.
‘Je hebt je haar toch eerst wel even gekamd?’ vroeg de vrouw. Het meisje
knikte.