‘Ik brei eerst nog deze pen af,’ antwoordde de vrouw. ‘Ga jij maar vast.’
Hij keek even op haar neer, nors, maar toch niet zonder vertedering. Toen nam hij
zijn colbertjasje van de divan en ging, het over de vloer achter zich aan
slepend, de kamer uit - een zware, vermoeide man van een jaar of vijftig. Nog
even bleef de vrouw zitten. Toen deed ze met een sleutel haar kastje open en
haalde een schrijfmap te voorschijn.
Die donkere meneer met die bril, dacht ze. Hij sprak zó sympathiek... Eerst zocht
ze in het programmablad zijn naam op. Die was wel gezegd, daarnet, maar ze wist
'm niet meer precies. Gejaagd begon zij te schrijven.
U kent mij niet, maar ik weet zeker dat u begrijpt hoe ik lijden
moet. Wat u vanavond zei over gevoel en wederzijds begrip was mooi en
ontroerend. Als vrouw begrijp ik het zo goed. Maar het komt erg weinig voor
in het leven, dat wij verstaan worden. Och, ze willen niet eens naar je
luisteren! Niet alle mannen zijn als u, daar weet ik van mee te praten. En
als je kinderen groot zijn, hoe bitter weinig dankbaarheid tonen zij dan
voor alles wat een moeder gaf. Natuurlijk, ik begrijp wel...
De kamerdeur ging open en de man stond op de drempel, in een enorme blauw
gestreepte pyjama.
‘Zit je nu weer te schrijven?’ vroeg hij.
‘Het gaat je niks aan,’ zei ze vijandig.
‘Maar het is zo'n onzin,’ sprak hij. ‘Je smijt jezelf op straat.’
Ze keerde hem haar rug toe. Langzaam ging hij de kamer weer uit, sjokte de trap
op en stapte in bed.
Er viel niets aan te doen.
Ze was een beetje geschift, in de laatste jaren. Nou goed, hij kon het wel aan.
Maar die verdomde gewoonte van haar om innige brieven te schrijven aan allerlei
wildvreemde gosers van de radio en de televisie, omdat ze geestelijk contact
voelde... De ene keer was het een dominee, dan weer een liedjeszanger of een
potsenmaker. De kerels die nog een greintje fatsoen in zich hadden, reageerden
tenminste niet. Maar hij had haar kastje wel eens opengemaakt en een paar
antwoorden gelezen. De ene deed het plechtig, of hij God zelf was. Een ander
beleefd patroniserend, zoals je een gek toespreekt. En een vlerk van een dominee
met een stem of hij de hele dag zalf vrat had hem nota bene eens opgebeld en,
naar aanleiding van zo'n brief, gezegd dat hij zijn vrouw gevoelsmatig liet
verkommeren. Het lef van zo'n vent, alleen omdat-ie net niet te stom was geweest
om een paar examentjes te halen...
Hij stak grimmig een sigaar op.
Ik hou van haar, dacht hij. Zoveel als ik kan. Misschien is het niet genoeg. Maar
die fratsen en dat geteem waar ze tegenwoordig zo'n behoefte