met
een huldiging en een royaal financieel akkoord, maar het bleef toch een feit dat
hij was afgedankt.
Die mannen... dacht ze een beetje meewarig, ze moeten altijd baasje spelen en
iets scheppen dat de eeuwen trotseert, al is het maar zo'n enge fabriek. Konden
ze nu maar gewoon léven...
Met een glimlach stapte ze uit de tram. Het was hevig gaan regenen en ze had geen
paraplu. De voile van haar hoedje werd nat en begon te zakken.
‘Ik zie er uit als een gek,’ dacht ze, de Zeedijk oplopend.
In het eerste kroegje was hij niet en in het tweede evenmin. Maar ze wist er nóg
een, waar hij wel eens kwam. Flink doorstappen maar. Ja, hier. Druipend van het
nat ging ze er binnen.
Het was zo'n klein, opgedirkt tentje. Achter het buffet stond een dik mens met
rood haar en op een barkruk zat een zwaar opgeschilderde vrouw. Verder was er
niemand.
‘O, ik zie het al,’ zei mevrouw Van Dijk, ‘ik zoek iemand...’
‘Je vent zeker,’ begreep de buffetjuffrouw.
‘Ja, maar - nou, dan ga ik maar weer.’
Ze draaide zich om naar de deur.
‘Mens, het giet,’ riep de vrouw op de barkruk. ‘Kom nou effe sitte.’
Ze aarzelde.
‘'t Is misschien wel verstandig,’ zei ze.
Toen ze ook op een kruk geklommen was, nam de buffetjuffrouw een glas en schonk
er iets groens in.
‘Hebt u geen koffie?’ vroeg mevrouw Van Dijk.
‘Drink nou op. 't Is lekker.’
Ze nam een zoet slokje, dat aangenaam verwarmde.
‘Mannen,’ zei de vrouw op de kruk naast haar. ‘Ik zal je eens wat vertellen. Ik
ben twintig jaar in het leven, maar mannen - báh. Ik ken ze niet voor me ogen
getekend zien. 't Is me brood hoor, maar voor mij zijn het etters,
allemaal.’
‘Nou, mevrouw...’ protesteerde ze glimlachend.
‘Ik heet Miep,’ zei de vrouw, ‘en drink eens uit. Dan krijg je er een van mij. 't
Is toch weer de hele avond bestedingsbeperking geblazen. Die regering zou je ook
een doodschop geven.’
Het tweede glas smaakte nog beter.
‘Doe je jas uit, anders heb je er straks buiten niks aan,’ sprak de vrouw
moederlijk. ‘Die vent van jou zit heus wel ergens droog hoor.’
‘Ach weet u, hij is niet slecht,’ zei mevrouw Van Dijk, ‘hij is zwak.’
‘Dat benne ze allemaal,’ zei de buffetjuffrouw snerpend. ‘O, wat benne