De stad uit
Even buiten het dorp zat ik op een bank en keek naar de IJssel. Er naderde een
kleine, verveloze motorboot, die de wat pretentieuze naam Carpe
diem droeg. Een kinderrijk gezin vulde het scheepje als een tram op het
spitsuur. De moeder, die groot en dik was, zag mij zitten, plaatste de handen
als een toeter aan de mond en riep: ‘Komen we zo in de Waal?’
Zij overschatte mijn kennis van de Nederlandse wateren. Gemakshalve riep ik: ‘Ja
hoor.’
Want waarom zouden ze, als alle wegen naar Rome leiden, op den duur niet in de
Waal komen? Terwijl de Carpe diem op mijn drassig gezag verder
voer, gingen twee mannen op de bank naast mij zitten. Ze waren oud, verbruikt en
afgedankt. De ene man was zeer lang en zo uitgeteerd dat Chandler hem thin as an honest alibi zou noemen. Hij zei: ‘Nee, zij woont
in het huis en hij woont in de schuur, achter in de tuin. Zo heb ze dat beslist.
Ze wil 'm niet meer over de vloer hebben. Maar z'n warme eten mag-ie komen halen
in de keuken. Hij krijgt het bij de deur, in een pannetje en daar vreet-ie het
ook uit. Hij wast 't nooit om, dat pannetje. En z'n lichaam wast-ie ook nooit.
Hij stinkt, hoor. Maar ja, hij mot in die schuur van haar. 't Is een kanjer,
hoor. En ze zegt dat de grote kastanjeboom voor het huis doodgaat, omdat hij
vergif in de grond gestopt heeft. Om haar te pesten. Want ze geeft om die boom.
Nou ja, 't kan best.’
Hij joeg de brand in een dood sigaartje. De andere man zei: ‘Als jonge meid kon
ze lekker walsen. Ik heb meer dan eens met d'r rondgedraaid.’
‘Nou draait ze rond van de jenever,’ zei de eerste man. ‘De kruik staat 's
ochtends om negen uur al op tafel. Ze geeft me wel eens een neutje. Maar hij
krijgt niks. Alleen dat pannetje eten. En aan de auto mag hij ook niet komen.
Daar rijdt zij mee. Maar hoe lang nog? Ze heeft al vijf aanrijdingen gehad. Nee,
zes.’
‘Van de drank zeker.’
‘Nee, dat doet d'r niks. 't Komt door hem. Want de garage is achter het huis. Als
ze nou rijden wil, dan roept ze hem, om op de weg te kijken. Want naast het huis
kan ze het verkeer niet zien. Hij wel. Hij