Kijkend naar het kaartje begon ik mij de kleine scène voor te stellen die zich
straks in de trein zou afspelen.
De conducteur verschijnt.
Die krijgt ook zo'n hoge blijf-van-me-lijfblik.
Ze opent zelfbewust haar tasje.
Dan komt het nerveuze gezoek onder het toezien van de conducteur en de andere
passagiers.
Kortom - een nederlaag.
Net goed.
Ik had het haar allemaal willen besparen, maar ze wou niet.
Er stond een stevig briesje op het perron, dat met het kaartje begon te stoeien.
't Schoof steeds meer naar de rand. En het werd, naar ik met een laaghartig
welbehagen zag, op de rails geblazen toen de trein binnenreed.
Ik liep naar voren en ging in dezelfde wagon zitten als de juffrouw.
Toen ze me wáárnam wendde ze het fraaie hoofd misnoegd af.
Wacht maar, dacht ik. Wacht maar tot de conducteur komt.
Dat duurde nog een minuut of tien, zodat de spanning hoog werd opgedreven. Maar
eindelijk wás het toch zover.
Hij stond naast haar met een buitenmodel glimlach.
Zij opende haar tasje.
En gaf hem haar kaartje.
Pas toen ik vervolgens aan de beurt kwam, bleek het mijne zich niet langer in
mijn zijzak te bevinden. Op het perron gevallen toen ik de sigaretten eruit
haalde. Ik heb mijn hele pak nog vruchteloos doorzocht, onder het ongeduldig oog
van de conducteur. Zij keek ook - geamuseerd.