misschien was
ik, achteraf bekeken, toch niet de enige die wist dat Simon Carmiggelt... Nou
goed. De jóngste dan.
Ik droeg dat boekje naar huis als een relikwie. En begon het stúk te lezen.
Dat is in de jaren vijftig geweest, een dikke twintig jaar geleden.
En nu is er dan dit boek.
Dwaasheden.
Een selectie uit Honderd dwaasheden.
Als wijnproevers hebben Simon Carmiggelt en ik ieder stukje tegen het licht
gehouden, er aan geroken, vóór op de tong geproefd, door de mond laten walsen en
daarna doorgeslikt of uitgespuwd.
Dit zijn de doorgeslikte stukjes.
Of de uitgespuwde?
De vergelijking gaat mank.
In elk geval zijn dit dwaasheden waar we beiden ten slotte ‘ja’ tegen zeiden.
Van de oorspronkelijke 75 zijn er 34 overgebleven.
Makkelijk was het voor mij niet, want, omdat ik ook het boek zou illustreren, had
ik soms de neiging om stukjes toe te laten die ik weliswaar niet zo sterk vond
als de andere, maar die zich zo dankbaar voor een illustratie leenden. Men moet
dan sterk zijn. Ik hoop dat het gelukt is.
We hebben ons best gedaan.
Alleen... zo'n mooi boekje als ik in mijn kast heb staan is dit natuurlijk niet
geworden. Maar daar is er maar één van.