Twintig jaar later
Dit opschrift doet denken aan een schouwburgprogramma van een ouderwetse draak.
Het bedrijf na de pauze droeg meestal de titel ‘Eindelijk weergevonden of
Twintig jaar later’. Eindelijk weergevonden heb ik dit boek niet, want het
heeft, sinds zijn geboorte, gestadig achter mij aan gelopen. Maar er zijn wel
twintig jaar verstreken sinds ik het schreef en, bij stukjes en beetjes,
publiceerde in ‘Het Parool’, ‘Vrij Nederland’, en ‘De kleine krant’ van ‘De
Groene’. Er staan zelfs enkele verhaaltjes in die ik vóór de oorlog schreef.
De eerste druk van ‘Allemaal onzin’ verscheen in 1947. Nu ik de proeven van deze
achtste druk doorlees, word ik geconfronteerd met iemand op de, mij nu aanvallig
jong voorkomende leeftijd van 32 jaar. De in deze bundel voorkomende kinderen
zijn al lang opgeschoten tot mensen, die zélf kinderen hebben. De Tweede
Wereldoorlog is nog maar net voorbij in dit boek en ik realiseer mij dat het
stuk over het weerzien van Parijs, vlak na de bevrijding, alleen verteerbaar is
voor mensen van mijn generatie. Bovendien besef ik bij het lezen, dat hier een
andere, meer onbekommerde man aan het woord is dan hij die thans onder dezelfde
naam de pen voert. Toch heb ik weinig in de bundel gewijzigd. Ik schrapte een
paar kleine stukjes en veranderde zo hier en daar een woord, dat ik te
veelvuldig gebruikte, omdat ik er toen blijkbaar aan verslingerd was. In
‘Allemaal onzin’ spreekt dus mijn ik van toen. Ik hoop dat hij, als hij via dit
boek bij u op bezoek komt, zich niet al te erg misdraagt.
S. Carmiggelt, augustus 1966.