Woord vooraf
In 1897 kreeg de gemeente Amsterdam een opmerkelijke collectie schilderijen ten geschenke: de in de jaren 1850-1863 door dertig schilders vervaardigde historische galerij van Jacob de Vos. In deze doorlopende reeks van 253 olieverfschetsen wordt een beeldverhaal van de Nederlandse geschiedenis van 40 na Christus tot en met 1861 verteld.
De galerij is tussen 1897 en 1935 in het Stedelijk Museum te zien geweest. In 1935 verhuisden de schilderijen naar museum Fodor, waarna zij in het museumdepot werden opgeborgen. Dit hing samen met de gedaalde waardering voor de schilderkunst uit de eerste helft van de 19de eeuw.
Hierna volgde aan het eind van de jaren zeventig een herwaardering van deze kunst, waarbij een toenemende belangstelling voor de ideeëngeschiedenis uit die tijd kwam.
De galerij van Jacob de Vos is boeiend, omdat zij een uniek overzicht van de artistieke overgang tussen romantiek en realisme geeft. Zij illustreert tevens hoe men zich in de 19de eeuw van het nationale verleden rekenschap gaf.
De galerij herinnert ouderen bovendien aan de verhalen op school, terwijl jongeren er zich over zullen verbazen dat het Nederlandse geschiedbeeld vroeger zo volstrekt anders is geweest.
Het oordeel over kunst is veranderlijk. Wat mooi gevonden wordt, raakt vergeten.
Wat vergeten is komt terug. Daarom is het noodzakelijk dat musea naast hun expositiebeleid ook een conserveringsbeleid hebben en dat niet alleen uitgegaan wordt van wat men vandaag aan de wand wil hangen.
Gelukkig is er nooit gedacht aan het afstoten van de collectie van Jacob de Vos, en kan het Amsterdams Historisch Museum de galerij na meer dan vijftig jaar weer in de aandacht brengen. De schilderijen zijn schoongemaakt, opnieuw gefotografeerd en met behulp van het in handschrift bewaarde historieverhaal van Jacob de Vos in de oorspronkelijke historische jaartallenvolgorde gezet. Aan dit project waaraan een expositie verbonden is, hebben medewerkers binnen en buiten het museum met veel inzet en plezier gewerkt. Daarbij gaat onze dank uit naar de maatschappij Arti et Amicitiae, die het manuscript van Jacob de Vos voor de publikatie ter beschikking heeft gesteld.
De catalogus van de galerij kan beschouwd worden als een hommage aan een bescheiden 19de-eeuwse Amsterdammer, die zich in veel opzichten voor de beeldende kunsten heeft ingezet. Jacob de Vos en zijn kunstvrienden hebben er bij voorbeeld voor gezorgd dat het Joodse bruidje voor Amsterdam behouden is gebleven.
Ook de historische galerij was een daad van gemeenschapszin, want Jacob de Vos wilde er de Nederlandse historieschilderkunst en het talent van veelbelovende jonge kunstenaars mee stimuleren.
Toen de galerij in 1863 compleet was, waren de dagen van de historiekunst geteld en Jacob de Vos zal weinig resultaten van zijn inspanningen gezien hebben.
Zijn initiatief heeft echter een bijzonder waardevol cultuurhistorisch document opgeleverd en het Amsterdams Historisch Museum is dan ook verheugd om de galerij van Jacob de Vos Jacobszoon na een periode van vergetelheid weer voor het publiek toegankelijk te mogen maken!
Pauline W. Kruseman, directeur van het Amsterdams Historisch Museum