Sonnetten voor Cynara(1942)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige [pagina 26] [p. 26] XX Scherprechter Tijd, die hier gerechtigheid begaat, nu gij het vonnis aanstonds uit zult voeren, dat eender luidt voor koningen en hoeren, voor prins en pauperdom, voor dichter en soldaat, nu ge ook de straf voltrekt voor de mislukte daad mijns levens, gun voor 't doodelijk volvoeren der opdracht en der trommels dempend roeren één oogenblik respijt voor 't allerlaatst beraad. Niet dat ik kruis en blinkend zwaard zou duchten noch van uw knechten het handtastelijk geweld, maar aan de grauwste mijner ochtendluchten heeft God - als toen, als toen - de morgenster gesteld en de opgeschrikte merel onder 't vluchten bericht: hij had haar lief. Geen ander heeft geteld. Aan W. Hussem Vorige