Uytbreyding over De Psalmen des propheten Davids
(1630)–Dirk Rafaelsz. Camphuysen– AuteursrechtvrijDen C. Psalm.1 ALl’ die hier levens adem schept Ga naar margenoot+
En op der aerden wooning hebt
Doet allent-halven vreuchd-bewijs
Den Heere, onsen Godt, ten prijs.
2 Treedt in, en laet triumph-geneucht, Ga naar margenoot+
uyt overvloedt van herten-vreuchdt,
Voor sijns groot-waerdicheyts aenschijn
Vw’ Godsdienst een geselschap zijn.
3 Dit zy u een onwanckle leer, Ga naar margenoot+
Een wisse waerheydt: Dat de Heer
Ontwijsselijcke Godheydt heeft,
En selver allen alles geeft.
4 All’ eygen eere zy versaeckt.
Niet wy, maer hy heeft ons gemaeckt.
Hy, onsen herder en geley;
Wy, ’tvee en schapen sijner wey’.
5 Treedt tot sijn heyl’ge poorten in
Met eerdanck-volle ziel en sin. Ga naar margenoot+
Brengt lippen rijck van eeren-tael Ga naar margenoot+
In ’sTempels eerst’ en tweede zael.
| |
[pagina 272]
| |
6 Doet sijnes Godtheyts grootheydt kondt,
Sijn naem heb zegen in u mondt.
Sijn plicht verricht hy die dit doet:
Want hy (de Heer) is over-goedt.
7 ’tGeduren sijner goedichhe’en
Streckt sich door alle eeuwen heen.
Sijn waerheydt staet en blijft in kracht
Van ’teen tot ’tandere geslacht.
|
|