Uytbreyding over De Psalmen des propheten Davids
(1630)–Dirk Rafaelsz. Camphuysen– AuteursrechtvrijDen xxix. Psalm.1 OP, wel op, dat elck sich spoe’ Ga naar margenoot+
Na ’tgewijdde Altaer toe:
Brengt den Heer daer’t al van quam,
Ionge teelsels van den Ram.
Geeft hem loff en roemt sijn krachten,
Doet sijn naem hooghwaerdigh achten,
Buyght in heyl’ge voechlijckheden Ga naar margenoot+
Voor sijn Grootheydt uwe leden.
| |
[pagina 79]
| |
2 Groot is Hy. want sijne stem Ga naar margenoot+
Heeft alomme kracht en klem.
’tIs een stem daer’t wolcken-nat
Droppelings op d’aerdt door spat:
Die door ’tschrick’lijck, donder-schat’ren
’tHeele hemel-rondt doet klat’ren,
En de stercke winden ruysschen,
En de groote wat’ren bruysschen.
3 ’tIs een stemme wiens geluydt Ga naar margenoot+
Nergens krachteloos en stuyt,
Maer, vol van ontsachlijckheydt,
Al doet worden watse seyt.
Roertse haer: De dichte wouden Ga naar margenoot+
Konnen haer geboomt niet houden.
Reptse maer: Den schoonen Ceder
Moet op Libanon ter neder.
4 ’tIs een stemme die’t geberght Ga naar margenoot+
Boven-machtsche dingen verght:
Die den vasten Sirion
En den trotsen Libanon
Heen en weder doet verzwieren,
Even als de Kalver-stieren,
Off des Eenhoorns wilde jongen
Lust bedrijven met haer sprongen.
5 ’tIs een stem waer door natuyr, Ga naar margenoot+
Steedts bemeestert vlam en vuyr
uyt de dicke wolcken geeft:
Daer’t Arabisch Woest door beeft, Ga naar margenoot+
En de Hinden sich vervaren Ga naar margenoot+
Dats’ ontijdigh moeten baren,
En de Bosschen, naeckt van boomen,
Zijn getreft met Godlijck schroomen.
6 Enckel roem en majesteyt,
| |
[pagina 80]
| |
Enckel eer en Godtlijckheydt
Heeft de Heer (die alles kan)
In sijn Tempel om end’ a’n.
Stijght ten hemel, daelt ter aerden,
Ploeght de zee met wisse vaerden,
Laet uw’ oogh op alles mercken:
Vol van loff zijn al sijn wercken.
7 Godt is’t die uyt sijnen throon Ga naar margenoot+
’tRecht-verschulde sonden-loon
Aen den boozen heeft verschaft
En met water d’aerdt gestraft.
Hy, (der dingen groote stichter)
Eeuwigh Vorst en opper-richter,
Sal den sijnen krachten geven Ga naar margenoot+
En in vre’e doen heyl-rijck leven.
|
|