Stichtelycke rymen, om te lesen ofte singhen(1647)–Dirk Rafaelsz. Camphuysen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende D Autheur aen N.N. Sang: Nu leef ick in verdriet &c. DIt lang (door sieckt vertraegt) rijm-werckjen sent u toe Een die in vrienden dienft wel swack, maer noys is moe. Niet als die dat sich roemt 'twelck u gedicht hem heet. Maer als sulck die, ten deel, Gods Recht ten minsten weet: 2. Niet om dat gy van hem behoeft te zijn geleert, Maer om dat gy 't van hem soo ernstig hebt begeert: Niet dat hy dit of dat op u alleen uyst past: Maer wil slechts dat gy selfs, dy selfs in 'the te tast. 3. En staet het soo met u als uwe pen my sey Quaels oorsaeck, en oock hulp, hebt gy hier alle-bey. [pagina 35] [p. 35] Maer hebt gy 'tslechs uyt lust, of om de kunst gestelt: Soo is 'tvoor die soo sijn als u gedicht u meld. 4. Voor my, het is my ernst: en 'twaer weeld' in mijn geest, Dat slechs de reden troff', en gy vry 'tdicht niet preest: Dat slechs de redens kracht tot Deugdes daden dreef, En ick vry eeuwelijck verachte rijmen schreef: 5. Dat slechs een Ziel hier door geraeckt' uyt 's doods gevaer, En mijnes naems gerucht vry eeuwig doncker waer. Gebruyck ick, daer ick kan, bevalligheyd van konst: Niet My, maer 'tgeen ick soeck, soeck ick daer mede gonst. 6. Een sieckelijcke maeg (hoe wel't ter sieckt niet geeft) Neemt 'tbitter beter in als 'tsoet om-strijcksel heeft. Het cierclijcke vat en geeft den dranck geen smaeck; En nochtans doet het me'e den drincker al vermaeck. 7. Door lust noch goed, noch quaed, te leyden, heeft bescheyd Wanneer de lust (hoe kindsch) door waen tot waarheyt leyd. Hier tusschen, vind u geest hier in yetnuts of soets: Gebruycket, en danck God, Beschaffer alles goets. Vorige Volgende