Schriftuerlyke gesangen
(2014)–Dirk Rafaelsz. Camphuysen, Joachim Oudaen– Auteursrechtelijk beschermdStemme: Hoe schoon licht ons de Morgenster!
Wie vaart daar heen, zo snel om hoog,
Als of hy met de vleug'len vloog
| |
[pagina 11]
| |
Des winds! zo vol van eere!
't Is Hy, die 't graf verwonnen heeft,
En voorts in vreugd' en glori leeft,
't Is JEZUS onze Heere:
Hy Zon,
Heilbron,
Vlied deez' waereld,
Schoon bepaereld,
Maar vol schanden,
Om in 't Hemelryk te landen.
2 Der Iong'ren schaar hield hun gezicht
Wel sterk naar hunnen Heer gericht;
Die, haast hun oog ontweeken,
Niet hangen blyvend' in de lucht,
Maar naar zyns Vaders huis gevlucht,
Vergeefs wierd nagekeeken:
Hy steeg,
Van 't leeg,
Naar den hemel,
Tot 't gewemel
| |
[pagina 12]
| |
Der heirkrachten,
Die hem daar met vreugd verwachten.
3 Maar, zie, twee mannen, wit gekleed,
Die stonden daar aanstonds gereed,
Die tot de Iong'ren spraken;
Wat staat, en ziet gy zo naar 't hoog,
Die Iezus, die straks van u toog,
Zal zichtbaar weer genaaken:
Des gy
Weest bly;
Want deez' aarde
Kon die waarde
Geenzins houden,
Zo zyn gaaven komen zouden.
4 Met vreugde zyn zy weergekeerd,
En hebben hunnen God ge-eerd:
Hun voorbeeld moet ons leeren,
Op 't zelve spoor hen na te gaan;
| |
[pagina 13]
| |
Tot dat w' op Sions straaten staan,
En daar Gods lof vermeeren:
Op dat
Die schat,
Die 's lyfs oogen
Is onttoogen,
Werd gevonden,
Als de dood zal zyn verslonden.
|
|