voor danken. Hoe gelukkig ben ik, Mynheer! dat gy my dat alles doet opmerken.
En hoe gelukkig ben ik, Mama lief! dewyl ik meede in die onderrichtingen mag deelen. Niets is doch schooner dan wys te zyn.
Zoo eeven komt Kareltje by my om my een mooi Kanary-vogeltje te laaten zien, dat hy gekocht heeft. Hy wil het gewennen om op zyne hand te komen, en hem na te vliegen, zegt hy; Dat zal recht lief zyn, en hy zal daar veel vermaak van hebben.
Op morgen is zyne Verjaardag: Eduard heeft my gezegt, dat wy ons dan braaf vrolyk zullen maaken, want dat zyn Broeder op dien dag gemeenlyk eenig jong gezelschap onthaalt; en Emilia gelooft dat hy dit jaar niemand zal verzoeken, en dat hy voorgenoomen heeft om het geld, dat zyn Papa hem by dat Feest geeft, aan nieuwe boeken te besteeden. Hy heeft gelyk dunkt my, indien hy dat doet: 't gezelschap gaat weg, als de avond voor by is, en de boe-