ken; die iets ter sluip doet doet het altyd zonder overleg en in haast: het vuur moet zekerlyk op het tapyt gevallen zyn, zonder dat zy het zagen: zy werden gestoort, en beneden geroepen: aten dus haare Tartelette noch maar half gaar, half gebrand schielyk op, en gingen van de Kamer, na dat ze die wel hadden toegesloten, zonder dat iemant ergens gedachten op had. Men geleidde haar eindlyk naar haar slaap vertrek, zonder dat zy, om geene achterdocht te geeven, weer op het speelkamertje dorsten gaan, en des nachts om twee uuren, toen ieder lag te slaapen geraakte ylings het Huis in vollen vlam. God heest haar wel gestraft! Zie daar nu, om een slecht gebakje te eeten het Huis van haaren Vader tot koolen! Nu schreyen zy: nu bidden ze om vergiffenis; nu zyn ze ziek van droefheid; en wat baat het? het vuur heeft alles verteert.
Niets is 'er geborgen: de Wolbaalen van den Heer Falston: de Meubelen: die kostelyke Schilderyën, waar aan gy weet, Mama lief! dat hy zoo veel geld besteedde: alles is tot asch. De Juweelen, en Goud